Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    trok

    Onze databank bevat de volgende beschrijving(en) van "trok"

    trok
    (de ~ (m.), geen mv)

    tocht/trek (van lucht)

    Door den trok vloge al mn blare van men bureau.

    Door in den trok te staan, heb ik nu een farm kopvalling opgeschaart (opscharen).

    > andere betekenis van trok

    7 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door Diederik en laatst gewijzigd door de Bon (10 Aug 2021 10:29)

    👍
    319

    trok
    (de ~ (m.), geen mv.)

    pijnscheut, kramp, korte hevige pijn

    zie ook trek

    Kortsluiting op de draad van mijn strijkijzer. Had alles moeten laten vallen want ik kreeg me daar nen trok.

    > andere betekenis van trok

    0 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door fansy en laatst gewijzigd door de Bon (16 Jul 2021 03:38)

    👍
    280

    trok
    (de ~, man. zelfst. nw. geen meerv.)

    overheidsuitkering

    (niet bedoeld hiermee is “pensioen”)

    Dien heeft bekan ni gewerkt en toch heeft em een pensioen en ook nog een trok van ’t een of ander.
    (Die heeft bijna niet gewerkt en toch heeft hij een pensioen en een uitkering van het een of ander.)

    > andere betekenis van trok

    1 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door renel en laatst gewijzigd door de Bon (11 Aug 2021 01:08)

    👍
    262

    trok
    (de ~ (m.), ~ken)

    ruk, snok, trek, duw

    Ge moet dien hond genen trok geven, dat is nog ne jongen hond. Dat is normaal dat die in alles bijt.

    > andere betekenis van trok

    0 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door fansy en laatst gewijzigd door de Bon (02 Aug 2021 23:28)

    👍
    243

    trok
    ( nen ~,(m) -ken)

    schop, trap met de voet

    zelfst. naamw. afgeleid van trekken

    < nevenvorm van trek
    De vorm trok komt volgens moderne gegevens, naast trek, voor in West- en Oost-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland, Klein-Brabant en het Land van Waas (Woordenboek der Nederlandsche Taal)

    Als hij niet vooruit gaat, geef hem ne goeien trok in zijnen ’ol.

    > andere betekenis van trok

    0 reactie(s)  |  oudere versies
    Toegevoegd door moomer en laatst gewijzigd door de Bon (11 Aug 2021 01:16)

    👍
    223

    Voeg een nieuwe beschrijving toe aan onze databank!

    Weet ge nog een andere betekenis voor deze term? Als ingelogd gebruiker kunt ge uw eigen beschrijvingen van Vlaamse woorden en uitspraken in onze databank aanvullen. Om fouten te verbeteren klikt ge bij de bovenstaande definities op de "bewerk" link, en om te reageren op een definitie klikt ge op de "reacties" link.

    Log in

    Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

    Uw gebruikersnaam
    Uw geheime paswoord

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.