Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
bouwwerf, bouwplaats, bouwterrein
Van Dale online: BE plaats waar gebouwd wordt.
Leenvertaling van het Frans chantier.
Taaladvies.net: In de standaardtaal in België zijn ook bouwwerf en werf in gebruik. Deze woorden worden gebruikt voor een terrein waarop momenteel gebouwd wordt inclusief het gebouw dat in aanbouw is.
vgl. werfaansluiting; werfcabine; werfinrichting; werfkeet; werfkot; werfkraan; werfleider, werfput; werfterrein; werfvergadering, werfverslag; werfverkeer; werfzone; snelwegwerf
Verboden op de werf te komen.
“De burgemeester bezocht gisteren de werf van de nieuwe supermarkt.” (Taaladvies.net)
> andere betekenis van werf
iets uit het hoofd weten
zie ook van buiten weten
Hij moest in zijn boekske zien omdat hij het adres niet van buiten wist.
waterketel, fluitketel
vnw: waterketel, fluitketel
< moor, moer waterketel (Zuid-Nederland, Gelderland). Beeldspraak voor moor ‘iemand met donkere huid’, < latijn maurus ‘oorspronkelijk bewoner van Mauritanië, later ook elders wonend iemand.’. De ketel werd zwart van op het vuur te staan. (A. Weijnen)
zie ook moeër, moer en de andere definitie van moor
De moor staat nog op de stoof.
Het moorke kookt.
Even besparend is de elektrische waterkoker, die is veel efficiënter dan een moor op het gas, nu gaat alle water om te koken eerst daarin. (bruzz.be)
Koffie word gezet op de oude wijze, met een moor op’t gasvuur. (forum.politics.be)
ergens
vnw: ieverans(t), ievers (bw.): ergens
Van Dale 1995 (gewestelijk)
Naar het schijnt woont hij nu ieveranst in aalst.
1) rommel
2) afval
3) producten en goederen van slechte kwaliteit
4) junkfood
AN-verwant: bocht
Antwerpse Kempen: uitspraak boecht
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Bocht; Zuid-Nederland: ook bucht, bacht, boecht
Een woord, welks eigenlijke beteekenis en oorsprong in het duister schuilen. Volgens eene gissing zou het verwant zijn met (us)baugjan, keren, vegen, en dus eigenlijk: wegveegsel, uitvaagsel beteekenen. Sommige vormen van het woord, die met eene â of a, schijnen echter kwalijk met deze afleiding bestaanbaar. In Duitsche tongvallen beteekent het woord inderdaad: drek, vuilnis; soms is het woord dan moeilijk te onderscheiden van bocht, varkenskot, krib.
Vlaanderen: al wat van slechte hoedanigheid is, niet deugt, uitschot, ontuig.
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
zie ook: bucht, met den ~ zitten; bucht van de Aldi
1) Ruim nu toch es de zolder op, al dien bucht mag naar het containerpark.
2) De buren zijn verhuisd, de container vol bucht komen ze maandag ophalen.
3) Gij verkoopt niets dan bucht.
4) McDonalds? Is dat eten? Zo’ne bucht!
mooi meisje
Marie is een echt kiptje.
Typisch Vlaams: ik kom subiet: ik kom nadat ik heb afgemaakt waar ik mee bezig ben: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
andere betekenis in Van Dale: subiet: meteen, onmiddellijk
< Frans: subit(e) > latijn subitus: onverwacht
Ge moet het nu direct doen, niet subiet.
Zou je niet vertrekken, subiet ben je weer te laat.
“Aarzel niet om nu, niet seffens, niet direkt, niet subiet, niet weldra, maar nu, maintenant, tout de suite, heute nog … je kaartjes te bestellen voor …” (curieus.be 18 jul. 2018)
oudere benaming voor moeder of grootmoeder
Van Dale: moe (informeel) moeder
Kindjes, subiet gaan we op bezoek bij de moe.
taart
< Frans: tourte < volkslatijn torta panis: rond brood – pain tordu
ook in het Waasland
Moe heeft een toert gebakken.
- scheurkalender
- kalender algemeen, familieplanner
< Frans almanach, van het Arabisch al-manakh
Afbeelding 2: zie hier
Het is al januari en ik heb mijn almanak nog niet gekregen.
- ‘Wanneer komt de vuilkar?’
- ‘Kijkt eens op den almanak, woensdag denk ik’.
dikke knikker
wnt: bij bonket: ook bolket, bolleket.
Groote knikker, stuiter of bal van twee tot vier duim middellijn, oorspronkelijk zeker van been of ivoor, maar later ook van leem, glas, steen, albast, ijzer, lood, elastiek enz.
ook in Steenhuffel, Merelbeke, Gent
zie synoniemen van knikker bij marbel
Wilt ge die bolleket ni ruilen voor 5 marbels?
eens, ’s (afk.)
voornamelijk is
Gaan we dan es vertrekken?
Kom ’s hier, Staans, ’k zal uwen hoed es rechtzetten.
vertrekken, opstappen, weggaan
(tort af, afgetorten) metathesis van tretten (treden, trappen)
zie synoniemen uit andere regio’s bij aftrappen
Veel valt er hier precies niet meer te beleven. Ik denk dat ik het eens ga afterten.
schuifaf
zie afrijs, afritser, rijsaf, schuifaf, slierbaan
In Nederland: glijbaan, in Limburg: roetsjbaan
Mama, ik wil op den afrijzer.
washandje
Ik vind de beuzzekes niet.
Naargelang de regio een vensterluik dat voor de venster kan worden gedraaid of een rolluik.
Oorspronkelijk was een blaffetuur overal een luik, maar toen de luiken vervangen werden door rolluiken werd de naam blaffetuur ook gebruikt voor rolluik.
Van Dale 2018: blaffetuur
< 1477 ‘raamwerk waarop perkament gespannen is’, vermoedelijk van middeleeuws Latijn blaffardus (van een bleke kleur)
BE; niet algemeen rolluik, vensterluik, blind dat naar binnen opengaat
vnw: blind, vensterluik
En vergeet de blaffeturen niet dicht te doen als het donker wordt.
In de zomer sluit ik meestal mijn blaffeturen.
Trek de blaffeturen maar op!
> andere betekenis van blaffetuur
vork
Woordenboek der Nederlandsche Taal: forket
znw. onz., in sommige streken ook m. en vr.
1. Tafelvork. In de meeste zuidelijke dialecten.
Van Dale 2017: forket
zelfstandig naamwoord • het & de m • forketten
< 1599 ‘musketvork’ < Frans fourchette
1. (niet algemeen) eetvork, tafelvork
zie varianten in andere regio’s bij verket
Breng eens een forket mee voor mij! Ik heb enkel een mes.
teenslipper
→ slets
Hebt ge mijn schleschen soms niet zien liggen?
steeds opnieuw, voortdurend, steeds
uitspraak: assan, oalsan, ossan, olsan
Woordenboek der Nederlandsche Taal: alsaan
— ALSAN, ALSANS —, bijw. Uit als en aan (met -s). Alleen in Zuid-Nederland, inzonderheid in het Westvlaamsch (zie voor de vele vormen De Bo (1873)).
Die nieuwe potplant valt alsan om.
fiets
< Frans omgangstaal vélo, verkorting van vélocipède < Lat. velox = snel, en pes, pedis = voet.
De Duitse uitvinding ‘Laufmaschine’ werd in 1818 in Parijs geïntroduceerd als ‘machine dite vélocipède’. (Wikipedia)
ook villo (West-Vlaanderen), vlo (Antwerpen)
vnw: fiets
zie ook wegcode
Ik heb een nieuwe velo gekocht, maar de ketting valt er steeds af.
“Verplaats je snel binnen de Antwerpse Singel en op Linkeroever met de fietsen van Velo Antwerpen. Met een dagpas, weekpas of jaarkaart maak je korte ritten tussen de verschillende Velo-stations.” (velo.antwerpen.be)
Klik op de afbeelding
De Antwerpse Velokes
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.