Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    schoon

    De beschrijving van deze term werd 29 keer aangepast.

    Versie 29

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk, nobel
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen, ferm
    Van Dale 2013 online (verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    • Voorbeelden: Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
      Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 28 Jul 2020 22:03
    20 reactie(s)

    Versie 28

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk, nobel
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen, ferm
    Van Dale 2013 online (verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    • Voorbeelden: Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
      Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 14:00
    20 reactie(s)

    Versie 27

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk, nobel
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen, ferm
    Van Dale 2013 online (verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    1) Ze heeft echt een heel schoon schilderij gekocht; ben verrast.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    2) Uw rapport, schoon gedaan om zoveel punten te halen.

    3) Bruine benen, zijn schoon benen.

    4) Heel schoon van haar om zo ne schone cadeau te geven.

    5) Schoon hè, de tafel vol kruimels laten liggen en niet opkuisen.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 06 Jul 2018 02:27
    20 reactie(s)

    Versie 26

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk, nobel
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    1) Ze heeft echt een heel schoon schilderij gekocht; ben verrast.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    2) Uw rapport, schoon gedaan om zoveel punten te halen.

    3) Bruine benen, zijn schoon benen.

    4) Heel schoon van haar om zo ne schone cadeau te geven.

    5) Schoon hè, de tafel vol kruimels laten liggen en niet opkuisen.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 06 Jul 2018 02:26
    20 reactie(s)

    Versie 25

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    • Voorbeelden: Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
      Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 01:07
    20 reactie(s)

    Versie 24

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    • Voorbeelden Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
      Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 01:05
    20 reactie(s)

    Versie 23

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    Vb. Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    • Vb. Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
      Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 01:00
    20 reactie(s)

    Versie 22

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    Vb. Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    • Vb. Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
      Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?
    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:58
    20 reactie(s)

    Versie 21

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    Vb. Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    Vb. Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:57
    20 reactie(s)

    Versie 20

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    Vb. Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:56
    20 reactie(s)

    Versie 19

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:54
    20 reactie(s)

    Versie 18

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:50
    20 reactie(s)

    Versie 17

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    Vb. Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:49
    20 reactie(s)

    Versie 16

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:46
    20 reactie(s)

    Versie 15

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    Vb. Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)</i<

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:45
    20 reactie(s)

    Versie 14

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Vb. Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    1) Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 06 Jul 2018 00:43
    20 reactie(s)

    Versie 13

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    Van Dale 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk,
    Van Dale 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    Van Dale 2013 online: verouderd, gewestelijk

    1) Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 24 Jan 2018 13:45
    20 reactie(s)

    Versie 12

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    Van Dale 2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD 2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam, klaar, …
    VD 2013 online (verouderd)

    4) verheven, loffelijk,
    VD 2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    Van Dale 2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1) Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 13 Apr 2015 14:13
    20 reactie(s)

    Versie 11

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam (VD), klaar, …
    VD2013 online (verouderd)

    4) verheven (VD), loffelijk (VD),
    VD2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    VD2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk (VD)
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1) Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    1) De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    1) Schone schijn.
    1) Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    2) Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    3) Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    3) Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    4) Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    4) Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    5) Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    6) Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 23 Apr 2014 18:18
    20 reactie(s)

    Versie 10

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam (VD), klaar, …
    VD2013 online (verouderd)

    4) verheven (VD), loffelijk (VD),
    VD2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    VD2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk (VD)
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1)Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    1) De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    1) Schone schijn.
    1) Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    2) Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    3) Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    3) Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    4) Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    4) Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    5) Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    6) Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 23 Apr 2014 18:17
    20 reactie(s)

    Versie 9

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam (VD), klaar, …
    VD2013 online (verouderd)

    4) verheven (VD), loffelijk (VD),
    VD2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    VD2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk (VD)
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1)Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    1) De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    1) Schone schijn.
    1) Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    2) Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    3) Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    3) Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    4) Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    4) Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    5) Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    6) Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 02 Feb 2014 03:16
    20 reactie(s)

    Versie 8

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam (VD), klaar, …
    VD2013 online (verouderd)

    4) verheven (VD), loffelijk (VD),
    VD2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    VD2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk (VD)
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1)Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    1) De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    1) Schone schijn.
    1) Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    2) Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    3) Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    3) Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    4) Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    4) Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    5) Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    6) Wauw, dat is een schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 06 Apr 2013 16:19
    20 reactie(s)

    Versie 7

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam (VD), klaar, …
    VD2013 online (verouderd)

    4) verheven (VD), loffelijk (VD),
    VD2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    VD2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk (VD)
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1)Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    1) De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    1) Schone schijn.
    1) Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    2) Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    3) Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    3) Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    4) Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.
    4) Dat is echt ne schone mens: niks voor zijn eigen, alles voor een ander.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    5) Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    6) Wauw, dat is schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 06 Apr 2013 15:24
    20 reactie(s)

    Versie 6

    schoon
    (bn.)

    1) mooi, fraai (esthetisch)
    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    2) goed, voortreffelijk, …
    VD2013 online (gewestelijk)

    3) aangenaam (VD), klaar, …
    VD2013 online (verouderd)

    4) verheven (VD), loffelijk (VD),
    VD2013 online (verouderd)

    5) ironisch gebruikt om het tegendeel te bedoelen
    VD2013 online(verouderd, nog wel gewestelijk) in ironische toepassing om uit te drukken dat de in het zelfstandig naamwoord genoemde kwaliteit niet aanwezig is

    6) serieus, aanzienlijk (VD)
    VD2013 online: verouderd, gewestelijk

    1)Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    1) De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    1) Schone schijn.
    1) Museum voor Schone Kunsten.

    2) Amai, hebt ge die goal gezien? Schoon gedaan zenne.
    2) Mijn tafel helemaal vuil maken. Dat is schoon gedaan, dat! (pejoratief)

    3) Als het nog eens schoon weer is, gaan we naar de zee. OK?
    3) Dat is niet echt een knappe te noemen, maar die heeft wel een schoon gezichtje vind ik.
    3) Er lag zo’n schoon wit sneeuwtapijt op de gazon.

    4) Dat is toch schoon van hem, dat hij de helft aan u gegeven heeft.
    4) Vergevingsgezindheid is een schoon deugd.

    5) Amai een schoon madam die heks!
    5) Wat een schoon schilderij. Zeker door hunne kleine laten maken.

    6) Na een jaar had hij zo een schoon bedrag bijeen gespaard.
    6) Wauw, dat is schoon verzameling dat gij hier hebt. Vier kasten vol?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 06 Apr 2013 12:46
    20 reactie(s)

    Versie 5

    schoon
    (bn.)

    mooi, fraai

    VD2013 online: (in ’t algemeen, archaïsch, Belgisch-Nederlands, spreektaal)

    Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 06 Apr 2013 11:59
    20 reactie(s)

    Versie 4

    schoon
    (bn.)

    mooi, fraai

    Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.
    Schone schijn.
    Museum voor Schone Kunsten.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door petrik op 31 Mar 2009 20:02
    20 reactie(s)

    Versie 3

    schoon
    (bn.)

    mooi

    Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Grytolle op 26 Mar 2009 18:25
    20 reactie(s)

    Versie 2

    schoon

    mooi, proper

    De betekenis van “schoon” is breder in Vlaanderen dan in Nederland, omdat ze in Vlaanderen ook wordt gebruikt om aan te geven dat iets mooi is.

    Na het dweilen is de vloer schoon.
    Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door Flipper op 16 Feb 2008 20:58
    20 reactie(s)

    Versie 1

    schoon

    mooi, proper

    De betekenis van “schoon” is breder in Vlaanderen dan in Nederland, omdat ze in Vlaanderen ook wordt gebruikt om aan te geven dat iets mooi is.

    Na het dweilen is de vloer schoon.
    Ik heb me een paar schone schoenen gekocht.
    De Limburgse meiskes zijn de schoonste.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door aliekens op 15 Sep 2007 20:34
    20 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.