Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Iets dat mij ineens te binnen schiet om verder te ontkrachten dat het hier (commentaar van Georges) om een Brabantisme zou gaan: ge zegt toch ook “’k moet sebiet nog naar de kruidenier, naar den bakker, naar de coiffeur, naar de post, naar de bank, …”? Dan is een lidwoord voor de naam van die winkels zetten niet minder dan een logische doortrekking.
Aan de kust is de onbeklemtoonde lettergreep versjwat, daar eet iedereen gèrn klakkers.
Als zelfstandig naamwoord denk ik niet dat dit algemeen Vlaams is. Het klinkt mij als een verzelfstandiging van het bijvoeglijk naamwoord ‘onnozel’, en enkel in Brabant krijgt het vrouwelijk geslacht daarbij geen buigings-e, daarbuiten zou het ‘onnozele’ moeten zijn. De mannelijke versie is volgens mij dan ook feitelijk ‘onnozelen’, waarbij de -n in Brabant uitsluitend wordt uitgesproken indien gevolgd door een klinker (is de bdht-regel ook van toepassing?). Bovendien denk ik eigenlijk niet dat ik het zelf ooit al zelfstandig heb horen gebruiken.
Ook als dysfemisme voor ‘niets doen’ (zoals vermoedelijk ook in het voorbeeld van Herman Brusselmans), maar ik denk dat algemeen gezien alle uitdrukkingen die naar masturberen verwijzen ook ‘niets doen’ kunnen betekenen. “Waar is hij nu, hij moest hier al lang zijn!” “Aan ’t rukken/snokken/… zeker?”
Een van de weinige woorden waarbij dat de sjwa kan beklemtoond worden. Een uitzonderlijk fenomeen voor uitzonderlijke gevallen van walging.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.