Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Dat kan ook goed zijn. Ik pas het lemma bij deze aan naar West-/Oost-Vlaanderen. Moest er iemand uit een andere provincie die ‘dat’ toch ook zo gebruikt dit lezen, laat het dan zeker weten.
Met uitzondering van het merendeel van Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, daar gaat de -t/-d verloren bij reversie (ze blijft wel voor stemverlies van de volgende medeklinker zorgen), en dan nog eens bij 3e enkelvoud en 2e meervoud ook:
Ge komt mee → Komche mee? (kom ge mee)
Ze wandelt → Wandelse? (wandel ze)
Gert zeidt da → Zeicherta? (zei gert da)
Je fezelt were → Fezel je were? (opm.: in sommige delen van West-Vlaanderen blijft de -t/-d toch behouden bij reversie met ‘je’, en wordt dit ‘Fezeldzjewere?’)
Gulder spreekt → Spreekchulder? (spreek gulder)
Voor 2e enkelvoud en 2e meervoud (eigenlijk feitelijk hetzelfste) blijft de clitische vorm (-te/-de) wel gebruikelijk(er), met daarenboven nog eens de zeer gebruikelijke verdubbeling:
Komde (gij) mee?
Spreekte (gulder)?
Ah, eindelijk, het stuk in kwestie is hier te zien, rond 47m53s:
https://www.vier.be/video/blind-gekocht/blind-gekocht-seizoen-1/blind-gekocht-s1-aflevering-3-10042019
De man in kwestie is dus van Londerzeel. Ik moet wel zeggen dat zowel hij als zij een aantal grammaticaal nogal vreemde dingen hebben gezegd, dus misschien is die “een huis da ge nie in wilt wonen” ook een van die rariteiten en niet per se de ‘da’ van dit lemma.
In Oost-Vlaanderen enkel aan de oevers van de Schelde.
In West-Vlaanderen daarentegen wordt, althans aan de kust, altijd de infinitief gebruikt in de 1e persoon enkelvoud, voor alle werkwoorden, voor zowel tegenwoordige, verleden als toekomende tijd.
Zeg maar wacht eens, als dat ooit een betekenis van ‘rip’ is geweest, dan is die betekenis zelfs nooit verdwenen. Bijvoorbeeld: “Hij heeft mijn portefeuille geript” = “Hij heeft mijn portefeuille gepikt”, of “Hij heeft mij geript” = “Hij heeft mij bestolen”.
Ik weet niet of het in Antwerpen gekend is (ik kan het mij enkel voorstellen met een doffe i), maar in West- en Oost-Vlaanderen wordt het zeker gebruikt. Volgens de zoekresultaten voor “heeft mijn … geript” en “ben geript” lijkt het wel ook in Nederland gebruikt te worden, dus is het niet typisch Vlaams.
Ik dacht altijd dat dat ooit eens vanuit het Engels was overgewaaid (zeker in uitdrukkingen waarin het ‘afgeript’ ipv ‘geript’ is en het meer de betekenis van ‘afzetten’ heeft), maar dat zou dus (ook) wel eens inheems kunnen zijn.
Nog eventjes heel kort verdergezocht naar de mogelijke etymologie, en de Protogermaanse werkwoorden ?rupp?n? en ?raupijan? zouden iets in de stijl van ‘afscheuren’ betekend hebben (vanuit het Proto-Indo-Europees ?Hrewp-, dat op ‘breken’ of ‘scheuren’ zou slaan). Natuurlijk kunt ge met al die verklaringen die naar eeuwenoude wortels terugverwijzen uiteindelijk wel eender wat verklaren, maar het is toch interessant.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
