Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit zijn de top Vlaamse termen volgens het aantal positieve stemmen.
schorseneer
zie ook scheusseneere
typisch voor Lier
Van protstokken te kuisen, krijgt ge bruine vingers.
sproeien
es ’t lank neet geraegent houw moogde veer neet miea sjpreuie in der gaard / als het lang niet geregend had mochten wij niet meer sproeien in de tuin
handvol
Maasland: hampel
Oost-Vl.: affel
Waasland: hafeltje
Ik zal de schapen maar rap een hamfel hooi geven, want ze zijn aan’t mekkeren.
Geeft mij eens een hamfel beullekes (snoepjes)
Persoon die de reputatie heeft zich vaak (quasi) doelloos en/of in beschonken toestand van hier naar daar te begeven.
Kan ‘van cafรฉ naar cafรฉ’ zijn, maar wordt ook uit de oorspronkelijke context getrokken in de betekenis ‘van partner naar partner’, ‘niet stabiel op relationeel vlak’.
In beide aanduidingen is het pejoratief. De persoon wordt sowieso afgebeeld als nietsnut.
Ondanks het woord onzijdig is (‘het ei’ en daarom ook ‘het zwalp-ei’), heb ik het enkel nog maar over mannen horen zeggen.
ook in West-Vlaanderen
< zwalpei: letterlijk een bedorven of onbebroed ei
vgl. ook zwalpen
Op hem ga je toch niet rekenen? Zo’n zwalp-ei!
“Al die Pennelekkers zyn ‘t meeste deel maer nรชn hoop zwalpeyรซrs en quasten, die van geen spaeren en weten, en meer verkwisten aes danze keunen winnen of verleesten, " – uit ’De Sysse-Pannen’, 1797
Mijn moeder leerde me Della Bosiers kennen, mijn vader gaf me het woord โzwalpeiโ mee โ een woord dat Anthierens zelf ook bezigde, zo leerde ik uit een van zijn brieven. Een woord dat overigens niet rijmt op harpij, zoals de verteller in de documentaire denkt. De klemtoon ligt vooraan, niet achteraan. Een zwalp-ei is een bedorven ei, een lege zak, een stommeling. (demorgen.be)
veinzerij, doen alsof
Ge moet er al niet vele van geloven, als ie bezig is, het is toch allemaal gebaring.
in de wind staan, in de tocht staan
Van Dale 2014 online: op de trek staan
Nu met dees warm weer moet ge zorgen dat ge niet in de trek staat als 2 vensters tegen 1 openstaan, want dan kunt ge wel eens een kopvalling opscharen.
1) afkussen
2) aflekken
zie ook uitlakken, oplakken, lakken
Vroeger, in de cinema op de achterste rij, werd er heel wat afgelakt door verliefde koppeltjes.
Lakt dat hoorntje af want uwe kreim is aan ’t smelten.
overjas
zo genoemd vanwege de vroegere gewoonte/traditie van de mensen om pas vanaf Allerheiligen hun overjas te dragen in afwachting van de winter
vroeger ook wel spottend gebruikt als het ging over een ingekorte overjas die nog dienst deed als korte zomerjas.
De winter is op komst, ze hebben allemaal hun allerheiligenvest aan.
1) maรฏsolie of slaolie
2) naaimachineolie
1) Mayonaise is het beste gemaakt met fijn olie.
Een dressing gemaakt met fijn olie is het beste wat er is.
2) Te straks heb ik in het kofferslot van mijn auto fijn olie gespoten.
werkplaats, atelier
zie ook werkes
Al mijn gerief ligt in het werkhuis.
teveel geten hebben
Amai dat was ne lekkere maaltijd. Ik heb zoveel geten dat ik uit mijn voegen barst.
niets
ook: nieten(t)
ook in Oost-Vlaanderen (uitspraak aldaar met de scherpkorte i van gitaar)
zie ook iet
> zie andere definitie van niet
Je weet gie were van niet, zekerst? Ge weet weer van niets, zeker?
toilet, WC
meestal een hokje aangrenzend aan de woning met een deur waarin een hartje uitgespaard is
zie ook gemak
Hij zit op numero honderd, hij is zijn gevoeg aan het doen.
binnenloeren, binnengluren
zie ook piepen
De zon piepte daarstraks binnen door het venster.
- weegtoestel dat in de hand wordt gehouden
- aan de haak wordt het te wegen voorwerp gehangen waardoor de balans doorslaat en het gewicht kan afgelezen worden
Woordenboek der Nederlandsche Taal, bij einsel
Ensel, eusel, uisel, heinsel, huisel enz. โ, znw. m. Naar het schijnt van een latijn unciale, dat echter als znw. niet is aangetroffen, verg. unsel (bij Kiliaan).
Unster, bascuul, weeghaak, knipwaag. Gewestelijk in Zuid-Ndl.
โ Een einsel steken, de gewichtsindeeling op den arm aanbrengen.
โ Het of alles aan den einsel hangen, koopziek zijn (De Bo (1873)).
Zie ook zie ook euzzel, neuzel, hurs
De buurman hing de zak waar het konijn in zat aan de haak van de einsel en riep dan hoeveel die woog.
aardappel
men zegt plaatselijk ook ‘jalpel’ (o.a. Riemst), ‘iรซrappel’ (omgeving Bilzen), ‘(j)erpel’
synoniemen in andere regio’s bij patat
Hubste al zaat op de jalperen gedoan? (Heb je al zout op de aardappelen gedaan?)
(Zuid-Oost Limburg)
caoutchouc lap onderaan het spatbord van een fiets om spatten te voorkomen
slijklap
Ik verloor mijn slaaklap en nu zit ik onder de spatten!
afscheidsgroet en dat het u goed mag gaan
Wordt in Antwerpen spottend gezegd bij het afscheid van iemand die men liever niet snel terugziet (na een ruzie, woordenwisseling o.d.). Met de wind vanachter zal de persoon rapper en verder weg zijn.
zie ook salut, wind, de ~ vanachter
verkort: salut en de kost
deredactie.be: ‘Michiel, het ga je goed, en zoals ik altijd tegen je zei: Michiel, salut en de kost en de wind vanachter hรฉ.’
Ik zie het hem nog zeggen vanavond op het einde van zijn laatste nieuwspresentatie voordat hij op pensioen gaat, Jan Becaus: ‘Salut, de kost en de wind vanachter!’
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.