Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
“’t Vroos” en “’t He(e) gevrozen” worden bij mijn weten overal in Vlaanderen gezegd, dus lemma verbreed. ‘Vervriezen’ en ‘bevriezen’ worden in ’t West-Vlaams inderdaad niet op geheel dezelfste wijze onderscheiden als elders, maar ik heb het vverschil nog niet kunnen doorgronden.
Is dat beperkt tot de Westhoek? Ik meen al altijd/overal “da’s” of “is” gehoord te hebben, eventueel gevolgd door een ‘dan’, als het om prijzen in winkels gaat.
Ik ken de uitdrukking ook (weliswaar met ‘is’ of ‘ne keer’ tussen de ‘daar’ en de ‘mee’), maar ik denk dat het idee derachter misschien ook in NL gekend is, want Heleen Van Royen, een schrijfster van Amsterdam, heeft een boek getiteld “Je zal er maar mee getrouwd zijn”. Die uitdrukking komt zo te zien ook los van haar boek voor:
“wat een sexloze vrouwen, je zal er maar mee getrouwd zijn. je zal er maar mee getrouwd zijn.” (dumpert.nl)
“Je kan wat zeggen over het hoofd van die vrouw, maar heb je die man wel eens bekeken?!! Je zal er maar mee getrouwd zijn…” (waarmaarraar.nl)
“Tja, deze categorie mensen kennen we denk ik allemaal wel. Je zal er maar mee getrouwd zijn.” (wereldfietser.nl)
“Prima drama met een misselijke treiterende vent, je zal er maar mee getrouwd zijn” (moviemeter.nl)
Aan de kust is het al vrij lang algemeen om vanalles dat kleiner is dan de spreker met een verkleinwoord te bestempelen. Nu ja, niet altijd kleiner, ge plant in uwen hof bijvoorbeeld “e boomtje” zelfs als het/hij al 3m hoog is. De onverkleinde vorm dient dan in feite de omgekeerde functie, t.t.z. een ‘vergrootwoord’.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.