Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Het is toch godverdikke weeral van dat zeker, nu juist in het journaal laat op één: “Als u vandaag naar een s?pp?rmarkt bent geweest…”
Én de Hollandse afsplitsing van het voorvoegsel waar het niet moet: in het Vlaams zou dat (met ‘omdoen’ als werkwoord) “… dat hij een mondmasker zal omdoen” luiden. Of met een nog Vlaamsere volgorde: “… dat hij zal een mondmasker omdoen”. En zo steken er in die ene zin waarschijnlijk nog een dozijn on-Vlaamse taalgebruiken.
De voorbije dagen/weken, nu de piek van de crisis gedaan is, proberen de Vlaamse media andermaal verwoed om het Hollands ‘mondkapje’ door onze strot te dougen. In een artikel van gisteren/vandaag in Den Tijd (“Mondkapjes verplicht in alle drukke plaatsen”) waagt een lezer het in de commentaren deze praktijk te kijk te stellen:
“Aan de redactie: is het niet beter onze term “mondmaskers” te blijven gebruiken ipv “mondkapjes” van de Nederlanders over te nemen? Er is niks mis met een woordenschat die zijn eigenheid heeft in het grote Nederlandse taallandschap, en die eigenheid ook behoudt."
Op Wikipedia, over kelp:
“Bij de meeste kelpsoorten is het thallus een plat of bladvormig lichaam van parenchymatisch weefsel.”
Het thallus?
Ook in het artikel over (de) thallus staat er ‘het’ thallus. Dan heb ik eens in de geschiedenis gesnuisterd, en bleek dat éénzelfde Nederlander bij alle artikelen waar ‘thallus’ in voorkomt het onzijdig heeft gemaakt. Het thallus, hoe kan dat nu? Zou hij het dan ook over ‘het’ fallus of ‘het’ politicus hebben?
Aha, dankzij een link van de Bon bij het lemma Vlaams ben ik op volgende uitleg gebotst:
“Het woord ‘kus’ is waarschijnlijk de oudste vorm van alle varianten en wordt vandaag de dag nog steeds het meest gebruikt. In de provincie Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant is dit de gangbare vorm. De nieuwere vorm is ‘zoen’ (Hollands) afkomstig van ‘verzoening’, waarbij men elkaar vroeger een zoen gaf. In Zeeland bestaat een variant op ‘kus’, namelijk ‘kos’. De vormen ‘muultje’ (Zuid-Limburg) en ‘toot’ (Friesland) verwijzen beide naar (een deel van) het gezicht. Tot slot zeggen ze in Terschelling en Ameland, maar ook in een stukje zuid-west Nederland: ‘poen’. Vermoedelijk is dit, net als ‘smok’ (Gelderland, Overijssel en Drente), een klanknabootsend woord voor de handeling ‘kussen’.”
https://www.meertens.knaw.nl/taaldetector/
Zo hoort ge het ook eens van de Nederlanders: een Vlaming die ‘zoen’ zegt is een hollandofiel.
Ze zeggen echter ook het volgende:
“Omdat ‘kus’ waarschijnlijk de oudste vorm is en onze standaardtaal doorgaans het woord gebruikt dat uit de regio Holland (provincie Noord- en Zuid-Holland) komt, zou het aannemelijk zijn dat in deze regio het woord ‘kus’ gebezigd wordt. Echter, juist daar, en alleen daar, heeft het woord ‘zoen’ het woord ‘kus’ verdrongen.”
Daaraan ziet ge dat de uitleg ondertussen gedateerd is, want ge moet nog gene minuut kijken naar een enigszins romantisch programma op of van een Hollandse post en de ‘sjoene’ vliegen u rond de oren, of de sprekers nu rasechte Hollanders zijn of uit de zuidelijke Nederlandse provincies komen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.