Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
roggebroodje met rozijnen
zie ook ruggemaftje
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Roggeverdommeken, in het Antwerpsche: klein roggebroodje met krenten er in gebakken (corn.-vervl. (1899)).
Afbeelding zie hier
Elke zaterdag bestellen wij bij onze bakker een roggeverdoemeke.
Roggeverdoemekes verkopen ze in Herentals in de Delhaize.
doen alsof
zie ook konsjuus
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
KONSUUS, KONSJUS, KONSOOIS
Zuidndl. vormen van Kwansuis
http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M035946&lemmodern=kwansuis
De buurvrouw was konsus de planten water aan het geven, gewoon om te zien wie er op bezoek was bij de buren.
heel hard schreeuwen op iemand
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Een woord met eenigszins zwevende beteekenis, dat eerst na de 16de eeuw in onze taal kan worden aangewezen, met beteekenissen als: luid en druk praten, schreeuwen, kijven, rumoer of ophef maken.
In onze taal daarentegen schijnt voorheen de (elders niet voorkomende) beteekenis: prijken, pralen op den voorgrond gestaan te hebben.
Het woord is, althans in later tijd, misschien onder bijgedachte aan brullen, min of meer bewust als eene ”verklanking” opgevat.
Over de ”echtheid” en de afleiding van dit woord is in de vorige eeuw een merkwaardige strijd gevoerd.
Van Dale 2013 online: (1613) ontstaan naast het oudere brullen, wellicht o.i.v. pralen
1. (verouderd) luisterrijk stralen (ook van edelstenen en metalen; van roem, eer enz.)synoniem: schitteren
•de zon, in ’t heetste van het brallen
2. (verouderd) pralen, pronken
•met de lauwer brallen
•op zijn afkomst, op schoonheid brallenbogen, trots zijn
3. luid snoevensynoniem: opscheppen
•brallende corpsballen
Je moet zo niet brallen … ik ga dit wel repareren.
sluim-erwten, (peulen in Holland)
uitspraak: sluimererten
in Antw.: slijmerwten (uitspraak: slaaimartjes)
< Woordenboek der Nederlandsche Taal: : sluim
znw. vr. Alleen in Zuid-Nederland.
1. Schil of bast van een vrucht.
2. Inzonderheid en thans uitsluitend: peul, vooral erwtepeul.
— Thans gewoonlijk: erwtepeul zonder vlies, eetbare peul.
Samenstelling — Als eerste lid in Sluimerwt, peul, t.w. de groente (Tuerl.; Rutten (1890); Corn.-Vervl.)
Klik op de afbeelding
Pisum sativum
Ik denk dat ik van ’t voorjaar eens sluimererwtjes ga zaaien.
Het gebruik van het bepaald lidwoord ‘de’ voor een eigennaam is kenmerkend voor Antwerpen, Vlaams-Brabant, …
zie Limburg, de ~, Walen, de ~, Congo, de ~
Woordenboek der Nederlandsche Taal bij Vlaanderen: (Zuid-Nederland) In het meervoud de Vlaanders
Ook voor persoonsnamen in Antw., Vlaams-Brabant, … zie: de
We gaan op monumententocht met den Erik en zijn lief in de Vlaanders.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.