Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die zich verrijkt heeft tijdens de oorlog
in Antwerpen is/was ‘baron zeep’ een scheldnaam voor een parvenu of iemand met jannestreken
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Zeepbaron. Naam, gegeven aan de personen, die tijdens de bezetting van 1914-1918, van de Duitsche overheid de toelating bekwamen om zeep te maken, waarmede zij veel geld verdienden. Bij uitbreiding is de naam overgegaan op al degenen, die tijdens den oorlog veel geld wonnen, Liev. Coopm. (1955).
“Ik ga ’t u zeggen: De oorlog zal maar een einde nemen als de munitiefabrikanten, de zeepbarons en de ministers hun zakken hebben gevuld.” Brulez (1950).
- vrouw die altijd weet wat zeggen, vorm van ‘praatziek’ zijn (kan zowel positief als negatief zijn)
- communicatie, gepraat onder mensen
< babbeling
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: babbeling
znw. vr., mv. babbelingen. Van Babbelen met -ing.
Thans nog als Westvlaamsch opgegeven. Babbelpraat.
“Dat baart misverstand, en brengt … maar babbeling te wege” Bekker,(1691).
Aanm. De Bo (1873) vermeldt Babbelinge ook in den zin van babbelaarster.
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1895.
Als vrouw van de bakker moest Rita veel praten met de klanten. Ja, het is dan ook wel een echte babbelienge.
Mijn bejaarde mama gaat elke maand naar Neos, een namiddag voor senioren, daar krijgt ze nog wat babbelienge.
blageur, stoefer, dikke nek, blaze, blagaai
Woordenboek der Nederlandsche Taal: wiester
- wijster: in het West-Vlaams als eerste lid in eenige samenstellingen aangetroffen verbaalabstractum behoorend bij weisteren.
- Wiestergaai, wijstergaai: druktemaker, windbuil, dwaas, zot.
- Wiesterkapeel(e), wijsterkapeel(e), overhoop, door elkaar, in de war, verspreid, wanordelijk.
< Middelnederlands: weisteren, weinsteren, westeren, wesseren. Mogelijk van weieren, een nevenvorm van waaieren: zich veel, onrustig bewegen, beweeglijk zijn,
onrustig heen en weer lopen,
veel, druk gebaren (met de armen, bij het spreken e.d.)
zie ook wezzeren
Kijk hem lopen, de wiestergaai met zijn pies in de wind.
(Zie hem daar lopen, wat een dikke nek.)
oudejaarsavond, oudjaar
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Nieuwjaarsavond, nog thans in Zuid-Nederland: de avond vóór nieuwjaarsdag (zie Joos (1900-1904)), derhalve de avond die nu in Noord-Nederland oudejaarsavond heet.
Met nieuwjaarsavond blijven wij schonekes thuis dit jaar.
knorren, morren, mompelen of lastig zijn, inzonderheid van dieren of kinderen
Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal een onomatopee voor het geluid dat men hierbij maakt.
Ge moet niet knotteren, ambetanterik; deze keer krijgt ge uw zin niet!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.