Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
verplichten tot, opeisen, vorderen
NB: Iemand opvorderen en iemand vorderen zijn standaardtaal in België in de betekenis ‘verplichten een taak uit te voeren, (bij een staking) dwingen te werken’. (Taaladvies)
Antwerps gouverneur Cathy Berx moest werknemers opvorderen om de twee fabrieken op een veilige manier te laten stilleggen. (made-in.be)
De politie kan een huisarts opvorderen om een bloedproef af te nemen. Doet hij dat niet, dan riskeert de huisarts een sanctie. (Domus Medica)
De Duitsers hadden van bij het begin van de bezetting hun oog laten vallen op het comfortabele nieuwbakken gebouw op nummer 453 en lieten het opvorderen door de Sipo-SD. (VRTNWS)
tegenwoordig
zie ook serreworg, tegenweurig
‘t Wert eirig sereweurig me mn knies,’k denk dak bineket akerdzjie oep mn elboge gaon loêpe!
(Het wordt tegenwoordig erg met mijn knieën, ik denk dat ik binnenkort akkerdjie op mijn ellebogen ga lopen.)
houtworm, molm
meest gebruikelijk in het enkelvoud
vnw: houtworm
Woordenboek der Nederlandsche Taal: meluw: bladluis, houtluis, mijt en andere dieren, die verschillende stoffen bederven en in pulver doen overgaan. Naast meluwe bestaat memel: thans in Zuid-Nederland nog bekend.
zie ook milver
De memelen woonden in zijn kas. (naar W. van de Velde)
Houtpulver op de grond onder het antieke toiletkastje; de memel is vlijtig geweest.
vreten, eten, gulzig eten
zie ook: fretten, fretter, freiter, fret
Wat freiten we vandaag?
Freit zo niet, ge kunt deftig eten.
vroedvrouw, baker
ook: achterwoarsterigge
Z’èt ekocht mi d’achterwoareege.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.