Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
stro
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In tal van vlaamse en brabantse dialekten komt strood (stroot) voor, waarvan de oorsprong niet duidelijk is.
Het stroot, voor het strooien dak te herstellen, ligt al gereed in de voorhof.
> andere betekenis van stroot
keel, strot
Komt net zoals “strot” van het Engelse “throat”
Stroot is thans gewestelijk nog in gebruik.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Middelnederlands strot(te). Daarnaast in ’t Middelnederlands strote, stroot, dat tot in de 17de eeuw, althans in geschrifte, zeer verbreid was.
Die brakke spinazie krijg ik niet door m’n stroot. Ge hebt er een handsvol zout bijgedaan ipv. een snuifje.
’A’ge ni oeppast groebbel (groebbelen) ‘k ’a sebiet bâ a stroot!’ (Booms)
> andere betekenis van stroot
kinderspel, tikkertje
zie ook katteken de leste
- Gaan we katteke spelen?
- Katteken op den hoge of katteken op den blauwe? (blauwe steen = dorpel).
gemaakt van caoutchouc
ook katsjoe
zie ook botten, rubberen ~
Ze doet altijd katsjoe handschoenen aan voor te kuisen.
“En ik denk dat ik mij toch eens ‘caoutchoue botten’ (rubber laarzen) ga aanschaffen, want zo op mijn sleffers in mijnen hof werken is me toch wat te riskant aan het worden!” (uit een blog)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.