Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
weduwe
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Antwerpen, Belgisch Brabant en Limburg in den vorm weef.
Als weef aan een overlevingspensioen geraken. Miserie.
smurrie, samengevoegde etensresten
Woordenboek der Nederlandsche Taal bij kwat:
Blijkbaar hetzelfde woord als middelnederlands quat, waarnaast men ook quad geschreven vindt. Kwat kan de stam zijn van Kwatten (vergelijk het middelnederlands te quatte, eigenlijk wel: om weggesmeten te worden, en vandaar: te loor) in den zin van: datgene wat men met een kwak smijt, neersmijt, uitwerpt, in ’t bijzonder: fluim, speeksel.
zie ook: kwedder
De afvoerbuis was verstopt, ze zat vol mee kwet.
Doe eerst die kwet van uw talloor eer ge gaat afwassen.
Anders zit dat afwaswater vol kwet en kunt ge opnieuw proper pakken.
middag, van 12 uur tot 13 uur ’s noens
zie ook snoenes
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Mnl. noen en noene, gelijk thans nog in het Wvl.
In de latere taal wordt met noen meer het eigenlijke middaguur bedoeld. In de noordelijke provinciƫn wordt noen niet meer gebruikt, in de zuidelijke is het nog altijd gewoon (een zeer gebruikelijke vorm is daar noenend: verg. avond, morgend). De middag, eigenlijk het tijdstip van 12 ure, maar in het dagelijksch leven de tijd ongeveer van 12 tot 1 ure, wanneer de voornaamste maaltijd wordt gehouden.
Fakkel der Nederduitsche Taale: is van het latijnse nona, de negende uure. Novem waaruit de v weggelaten is. Dat was de tijd van het Romeinse avondmaal. Het veranderde gebruik heeft daar de noen van gemaakt. Het middagmaal noemt dan noenmaal.
Deze noen eten we spineus me stoemp en spek, mmm.
Op de noen horen we altijd het kerkklokske van het begijnhof luiden.
huwelijksreis
zie ook speelvoyage
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Speelreis. In Z.-Ndl. (zelden ook in N.-Ndl.): huwelijksreis.
Wanneer nog een zoon, of dochter van u trouwt, laat ze toch een speelreisje in Belgiƫ doen, willems, Br. 142 (1836).
Jozef en Lena, die den dag te voren getrouwd waren, maekten volgens vlaemsche gewoonte hunne speelreis, delcroix, Geld of L. 150.
Onze grootouders gingen op speelreis naar Banneux.
knikker, marbol
Werd gebruikt om te knikkeren. Werd gespeeld in een vierkant (in een O) om de anderen uit het vierkant te schieten. Ook om vanaf een getrokken lijn op de zandgrond naar een putje in de grond te schieten en de anderen van het putje weg te schieten, de afstand werd dan gemeten in voetstappen of halve voetstappen.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Knikker. In deze betekenis gewestelijk.
“Kom, me gaan met de knotten spelen”, Cornelissen-Vervliet (1899)
Doe je mee knot schieten? In een “O” of naar een putteke.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.