Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
hiel van voet
Limburgse Kempen: vars
Zuid-Limburg: vaase
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Als lichaamsdeel van personen: hak, hiel; soms ook specifieker: hakpees, hielpees.
- Gewestelijk, zoowel in het enkelvoud als meervoud en in alle betekenissen, voornamelijk in België, meer bepaald in Brabant en Antwerpen (inzonderheid vessem) en in Limburg (inz. v?s); sporadisch ook in het Zuiden van Nederlands-Limburg (inz. vers/ves) en in Zeeland (vaesj).
- (Belg.-Brab.) Meton. ook voor het deel van een kous dat den hiel bedekt. De vessem van eene kous, Claes, Bijv. op Tuerlinck (1904).
zie ook vessemen
Miljaar, mijne vessem doet zeer.
Ge trapt op mijn vessemen, kom naast mij lopen i.p.v. achter mij.
De vessem van men kuis is kapot.
met de hand een gewicht inschatten
Woordenboek der Nederlandsche Taal: kwikken < Mnl. quicken:
Bij Kiliaan (1588) en ook Hoeufft, Schuermans (1865-1870) en Cornelissen-Vervliet (1899) geven nog de betekenis ”met de hand wegen”, ”onderzoeken hoe zwaar iemand weegt onder het opzicht van verstand, wetenschap of kennissen” op.
“Zou mijn valies meer wegen dan 23 kilo?” “Kom, ik zal eens kwikken.”
nijptang om nagels uit te trekken
< Middelnederlands trectange
MNW: Een smet die met zijne hamers, beertels (beitels) ende trectanghen foortselinghe die sloten van der poorte open brack, Despars Vlaanderen/Brabant, (1562-1592).
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Thans nog in Z.-Nederl. voor: nijptang, als gereedschap voor het uittrekken van nagels en spijkers.
Van Dale 2017 online: BE
Pak de trektang en trek die nagel uit de plank.
rijgen, met wijde steken vastmaken
afg.: driegdraad, drieggaren, driegsteek
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
< (1555-1560) bedr. zw. ww. Mnl. Driegen, mhd. drîhen (stikken). Van denzelfden stam als dringen, dreigen, verwant met driest.
Met een lossen draad hechten, rijgen. Thans in N.-Ndl. verouderd.
Drieghen. Leuiter consuere, longa sutura adaptare, q. d. false suere, Kiliaan (1588) Woordenboek der Nederlandsche Taal
Bij een eerste pasbeurt was het vestje enkel maar gedriegd.
Wat belieft u, wablief
Van Dale 2016 online: BE
zie ook wabliefter, wablieft zeggen de boeren
1) Als vraag naar wat iemand wenst: Wat is er van uw dienst? In Vl.-België.
2) Als uitroep van bewondering: Wat zeg je daarvan? In Z.-Limb.
3) Als verzoek om het gezegde te herhalen, wanneer men iets niet of niet goed heeft verstaan: Wat zeg je, wat zegt u? Hè? Pardon?
Zegt niet “wa”, zegt “wablieft”!
1) Wabledou, wabliedou, wablieft, wabliefterou, teirl. (1922), corn., (1938) (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
2) En dee heet dao in de gawwigheid e paar ton verdeend, wabbleef!
Wabbleef, wäor dat geng sjoen gool? (WNT)
3) “Morgen pak ik de vlieger naar New York.”
“Wablieft?”
Weervrouw Jill Peeters wint Wablieft-prijs voor duidelijke taal (demorgen.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.