Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit zijn de top Vlaamse termen volgens het aantal positieve stemmen.
niet eens (geeneens wordt in NL als niet correct gezien)
Kempen: ginnie(n)s, genne(n)s
Zie houw ginnins eine BH onger der hummeke.
Zij had niet eens een BH onder haar hempje.
Hae sjtook ginnins ziene handj op wie er mich zoog.
Hij stak niet eens zijn hand op toen hij mij zag.
letterlijk: een openluchtmuseum dat veel gelijkenis vertoont met dat van Bokrijk
figuurlijk en pejoratief: een plaats waar alles bewaard wordt zoals in een museum, waar men niet bij de tijd is, waar men niet evolueert en geen vooruitgang maakt
vergelijk Bokrijk, een ~, goed voor Bokrijk
“Het Openluchtmuseum Bachten de Kupe in Izenberge, het Bokrijk van West-Vlaanderen, bestaat dertig jaar en viert dat dit weekend.”
“De pastoor van Scherpenheuvel wil niet dat zijn bedevaartsoord het Bokrijk van de bedevaartsoorden wordt. “We hebben niet de ambitie om een museum te worden”, zegt hij in “Terzake”. Dus neemt hij een designbureau onder de arm voor een hedendaagser en aantrekkelijk bedevaartsoord." (deredactie.be)
vremdemirror.com: Een laatste groot misverstand is dat Vremde het Bokrijk van den Aldi is.
wedstrijd waarbij een prijs te winnen is
vnw: wedstrijd, prijsvraag
Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands
zie samenstellingen: duivenprijskamp
De vorige wielerprijskamp was een wedstrijd voor de jongelingen.
Doet gij ook mee met de kaartprijskamp?
> andere betekenis van prijskamp
Cités is een straattaal in Vlaanderen. De taal ontstond in de laatste helft van de twintigste eeuw in Belgisch Limburg, in steden als Genk, Beringen, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder en Maasmechelen. De taalvariant ontstond uit de bastaardtaal die de mijnwerkers uit Italië, Turkije en Griekenland gebruikten om met elkaar in de mijnen te communiceren. Vandaag is het de taal van de jongeren uit de cités, de arbeiders- en migrantenwijken in de steden. (Wikipedia)
zie ook citétaal
Voorbeeld van Cités: informeren naar iemand na die een (lange) tijd niet meer gezien te hebben; “Hoe ist? Wa maken gij?”
In de jaren 70 werden de sociale woonwijken of arbeiderswijken in de Kempen De Cité genoemd, maar wij spraken geen cités, denk ik.
Het cités is rijk aan schuttingwoorden, met de grammatica van het Limburgs, de melodie van het Italiaans en de woordenschat van het Italiaans, het Grieks, het Spaans, het Frans,het Engels, en het Turks. (vrt.be)
Een lomperik of een simpele ziel
< verbastering van koekkapper
Woordenboek der Nederlandsche Taal: koekkapper
onhandig persoon, prutser
< Koekkappen (Kuipers, Corn.-Vervliet, Joos (1900-1904), Teirl.)
1°. volksvermaak waarbij een lange taaie koek, die op een blok wordt gelegd, met een daartoe ingericht bijltje volgens bepaalde regels moet worden doorgehakt.
2°. Doordat koekkappen een vaardigheid vereischt die men pas na veel oefening verwerft, heeft het ook de fig. bet. gekregen van: op eigen gelegenheid experimenteeren, omknutselen, prutsen.
Kunt ge niet zien wat ge doet, koekappel?
“Andere vaak gebruikte ‘scheldwoorden’ zouden volgens De Lijn bloempot, grasgeit, platte pannenkoek en koekappel zijn.” (hbvl.be 15 okt. 2013)
> zie andere betekenis van koekappel
wortelgestel van een plant, vooral van een boom
Die eik ligt af, maar we moeten den djoel nog uitgraven.
lichtgeraakt, driftig
Die kerel windt zich op voor niets, hij is van Marseille zeker?
dankuwel, dankjewel, bedankt
zie ook danke
Wilt ge nog wat koffie? Nee, dankewel, ik moet direkt voortgaan.
overjas
zo genoemd vanwege de vroegere gewoonte/traditie van de mensen om pas vanaf Allerheiligen hun overjas te dragen in afwachting van de winter
vroeger ook wel spottend gebruikt als het ging over een ingekorte overjas die nog dienst deed als korte zomerjas.
De winter is op komst, ze hebben allemaal hun allerheiligenvest aan.
1) afkussen
2) aflekken
zie ook uitlakken, oplakken, lakken
Vroeger, in de cinema op de achterste rij, werd er heel wat afgelakt door verliefde koppeltjes.
Lakt dat hoorntje af want uwe kreim is aan ’t smelten.
in de wind staan, in de tocht staan
Van Dale 2014 online: op de trek staan
Nu met dees warm weer moet ge zorgen dat ge niet in de trek staat als 2 vensters tegen 1 openstaan, want dan kunt ge wel eens een kopvalling opscharen.
veinzerij, doen alsof
Ge moet er al niet vele van geloven, als ie bezig is, het is toch allemaal gebaring.
Persoon die de reputatie heeft zich vaak (quasi) doelloos en/of in beschonken toestand van hier naar daar te begeven.
Kan ‘van café naar café’ zijn, maar wordt ook uit de oorspronkelijke context getrokken in de betekenis ‘van partner naar partner’, ‘niet stabiel op relationeel vlak’.
In beide aanduidingen is het pejoratief. De persoon wordt sowieso afgebeeld als nietsnut.
Ondanks het woord onzijdig is (‘het ei’ en daarom ook ‘het zwalp-ei’), heb ik het enkel nog maar over mannen horen zeggen.
ook in West-Vlaanderen
< zwalpei: letterlijk een bedorven of onbebroed ei
vgl. ook zwalpen
Op hem ga je toch niet rekenen? Zo’n zwalp-ei!
“Al die Pennelekkers zyn ‘t meeste deel maer nên hoop zwalpeyërs en quasten, die van geen spaeren en weten, en meer verkwisten aes danze keunen winnen of verleesten, " – uit ’De Sysse-Pannen’, 1797
Mijn moeder leerde me Della Bosiers kennen, mijn vader gaf me het woord ‘zwalpei’ mee – een woord dat Anthierens zelf ook bezigde, zo leerde ik uit een van zijn brieven. Een woord dat overigens niet rijmt op harpij, zoals de verteller in de documentaire denkt. De klemtoon ligt vooraan, niet achteraan. Een zwalp-ei is een bedorven ei, een lege zak, een stommeling. (demorgen.be)
handvol
Maasland: hampel
Oost-Vl.: affel
Waasland: hafeltje
Ik zal de schapen maar rap een hamfel hooi geven, want ze zijn aan’t mekkeren.
Geeft mij eens een hamfel beullekes (snoepjes)
sproeien
es ’t lank neet geraegent houw moogde veer neet miea sjpreuie in der gaard / als het lang niet geregend had mochten wij niet meer sproeien in de tuin
schorseneer
zie ook scheusseneere
typisch voor Lier
Van protstokken te kuisen, krijgt ge bruine vingers.
geen lust hebben, geen zin hebben; uitdrukking alleen in negatieve vorm; wschlk afgeleid van het Franse: sens = zin, lust
Gisterenavond was hij zo moe gewrocht, dat hij geen sjense (sensie) meer had om nog iets te doen.
zuigplek, liefdesbeet
Haar vrijer moet nogal een minnaar zijn, vandaag had ze twee tsjoezeplekken in haar nek!
onnozelaar
zie ook: wieten, wiewa
Gebruik j’n gezond verstand, en laat die wietlewaai maar gerust.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.