Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Ochot, twee spamlemma’s door dezelfde persoon onder twee aliassen. Maar waarom?
De eerste voorbeeldzin zou ik niet kunnen zeggen, maar de tweede lijkt mij algemeen Vlaams. Ik vermoed dat het over twee verwante maar verschillende fenomenen gaat, en ik zou zelfs verder durven vermoeden dat het tweede fenomeen meestal op een spel gericht is.
“Wie doet er mee spelen?”
“Wie doet er mee omterteerst (lopen) tot aan den boom en terug?”
“Wie doet er mee bellekentrek?”
Terwijl dat ge niet zo rap “Wie doet er mee kuisen?” zou zeggen, ondanks dat de zin grammaticaal correct is.
Het is toch wel ambetant eigenlijk dat er geen Vlaams alternatief voor ‘zich’ is. Ik ging het lemma eerst ‘tingelen, hem ~’ noemen (of ‘tingelen, heur ~’, …), maar dat komt bizar over. Misschien is het gewoon door een gebrek aan gewenning. In andere talen lossen ze soortgelijke problemen in hun woordenboeken op door effectief consequent dezelfde werkwoordsvorm als referentie te gebruiken. Voor ons zou het dus in se ook moeten kunnen, met de kanttekening dat westelijk en oostelijk Vlaams een beetje in de clinch liggen of het nu ‘hem’ of ‘zijn eigen’ is. De kortere vorm is natuurlijk de beste, maar overtuigt die Brabanders daar maar ne keer van.
Welkom bij de VW, Amafot. Als er iets is dat ge aan het lemma wou aanpassen of toevoegen, is er waarschijnlijk iets misgegaan, want er is zo te zien niks veranderd.
Welkom bij de VW, lucos, en merci voor de toevoeging. Het is niet om te neuten ze, maar wat de tweede voorbeeldzin betreft zou ik ‘zo’ gewoon zo spellen, niet met een s. De woorden ‘nie’, ‘da’ en ‘wa’ zorgen in gesproken Vlaams voor stemverlies van de volgende medeklinker (omdat er eigenlijk een niet-uitgesproken ‘t’ of ‘d’ staat: niet, dad, wad), maar dat verandert het woord zelf niet. En over de dubbele o: ik neem aan dat ge die zo schrijft omdat ‘zo’ een scherplange o heeft (die in O-Vl meestal klinkt als ‘uë’, soms ‘oeë’), maar omdat er nog een ander woord op volgt wordt die scherplange o verkort uitgesproken, waardoor het minder gemakkelijk leest.
Volgens de spellingswijze van wijlen vlaamsetaal.be (die ik om echt vloeiend Vlaams te kunnen schrijven genegen ben) zoude de zin kunnen schrijven als volgt:
Doe ne keêr ni’ zô brestig.
→ waarbij de ‘eê’ en ‘ô’ de scherplange e en o en gesloten resp. open lettergrepen uitbeelden, en het afkappingsteken achter ‘ni’ het stemverlies van de volgende medeklinker aankondigt
Ge moet u zeker niet verplicht voelen om die spelling te volgen ze, het is maar een gedacht.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.