Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit zijn de top Vlaamse termen volgens het aantal positieve stemmen.
Lint in de tricolore dat door de burgemeester bij plechtige of officiële gelegenheden gedragen wordt.
NL: ambtsketen
Figuurlijk: het burgemeesterschap
Typisch Vlaams: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 6
ook verkort sjerp (zie voorbeelden)
Klik op de afbeelding
Burgemeester met burgemeesterssjerp.
Ook verkort: sjerp; zie voorbeeld
In Nederland draagt de burgemeester een ketting met een plak rond zijn of haar nek.
De gemeenteraadsverkiezingen zijn op veel plaatsen een strijd voor de burgemeesterssjerp.
Toen de burgemeester van Aalst haar torenseks beleefde droeg ze geen burgemeesterssjerp. ’t Was ten eerste geen officiële aangelegenheid en ten tweede had dat lint toch maar in de weg gezeten. Aan den andere kant had het wel wat meer cachet aan het schouwspel gegeven.
demorgen.be: De schepen aanvaardde de benoeming evenwel niet, waarop Thiéry liet weten dat geen enkel lid van zijn lijst kandidaat is voor de sjerp.
De keuze tussen “alleen of samen met de Franstalige zusterpartij” zorgt steevast voor felle interne discussies, maar uiteindelijk maakt dat niet veel uit want in de strijd om de sjerp in Brussel doen de Vlamingen niet echt mee. (vrt.be)
(vooral in België, volgens het Instituut voor Nederlandse Lexicologie)
zakkenroller
Op een ik en een gij was het de pickpocket gelukt het geld uit hare sacoche te schamoteren.
helemaal niet twijfelen of aarzelen
vnw: zeker van zijn stuk, zeker zijn van zijn zaak, vol zelfvertrouwen
Van Dale 2005:
(algemeen Belgisch-Nederlands) zeker van zijn stuk zijn
vol zelfvertrouwen, zelfverzekerd
Ze zijn zo zeker van hun stuk dat de EHEC-bacterie van rode bietenscheuten voort komt.
sleepboot; tui is tros (touw, kabel)
< werkwoord tuien in Van Dale online 2018: tuien
1521, van een Indo-Europese stam met de betekenis ‘binden’; vgl. touw
1. met tuien vastzetten
2. tuieren
3. niet algemeen trekken, slepen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Tuiboot (westvlaams), sleepboot.
Tuiboot of tuier = sleepboot, Zeilvischsl. (1910).
— Getrokken door de tuiboot schuiven drie, vier schoeners … ’t zeegat in, filliaert, IJslandv. (1937)
Die mastodont van nen oceaanstomer hebben ze met vier tuiboten in de sluis moeten manoevreren.
afzien, veel te verduren krijgen i.v.m. werk, ziekte, sport enz., verbijten, ‘op zijn sjiek bijten’
De laatste kilometers hebben de coureurs wat afgesjikt!
spinnenweb, web van de spinnekop
niet in Van Dale
Woordenboek der Nederlandsche Taal: gewestelijk in Zuid-Nederland
zie ook spinnekoppenet, spinnengeweef
Pakt de halfmaan (=ragebol) en veegt al de spinnenetten uit de hoeken.
deugniet, sloeber, pietje venijn
< neet + buk (bok)
Martha is zo’n grote netebuk, maar eenieders vriendinnetje.
bakkebaarden
Woordenboek der Nederlandsche Taal: fassen. Uit frans faces. Mogelijk uit frans face (enkelvoud) in een verouderde betekenis `zijkant van het gezicht’
Bakkebaarden. Gewestelijk in Vlaams-België.
“Onze Jan placht een baard te dragen, doch nu heeft hij slechts nog fassen”, Schuermans (1865-1870).
“Zijn fassen laten staan”, Cornelissen-Vervliet (1900).
Kempen: fassen, fasjen
prov. Antw.: fasjen, ook fabriezen
Hageland: fabrissen
Antwerps idioticon (1899): fas (vr.)
West-Vlaams idioticon (1873): fasse (vr.)
zie ook fabré
Met zulke fassen zag hij er uit als Elvis Presley.
zakdoek, snotdoek
ook in de Kempen
synoniemen in verschillende regio’s bij neusdoek
Ik gaan is snutten in mijn snotvod.
Komaan, is dat dan zo veel anders dan de snotvod die uw zakdoek is? (standaard.be)
(medisch) arts gespecialiseerd in borstonderzoek
Frans sénologue
z. ook senologie, senologisch
vr. senologe
zie ook verzamellemma geneeskunde
Voor een volledig senologisch bilan contacteer je best een senoloog.
duivenringpotje
zie ook bij: duiver
Elke duif wordt voorzien van een gummiring. Bij aankomst van de duif wordt de ring in een kapsuul gestoken, om daarna in de klassieke duivenklok (constateur) te worden gestopt.
kalf, (fig.) dommerik
e moetteke: kalfje
vnl. in de uitdr. “moettekes zitte èn de stal” (zegt men tegen een kind dat iets “moet” hebben)
vgl. metteke- (mettekensknieën)
zie ook meutte
West-Vlaand.: mutten
Wao ne moette! (wat een stommeling)
kermisattractie waarbij met een hengel plastieken eendjes uit het water gevist worden. Het nummer onderaan het eendje bepaalt de prijs die je wint.
Ik moest ons Emelientje op den toog van ’t viskraam zetten omdat ze met haar vislijn bij de eendjes zou geraken. Op ’t eind heeft ze toch ne schone prijs gewonnen: een plastieken horloge. ’t Is nu heel den dag drie uur bij haar.
laat me met rust, laat me alleen, stoor me niet
Dat dat ambetant vrouwmens eens achter m’n gat uitblijft, ik ga liever alleen winkelen.
viezerik
Pedo’s zijn viezentisten.
Daarna komt het pas goed op gang: editorialisten, specialisten, columnisten, viezetisten: iedereen heeft commentaar op de met spuug en velpon bijeengeplakte en tegen een rotvaart afgaande ballonnetjes. (demorgen.be)
niet goed wijs zijn, zot zijn
zie ook juste, niet bij zijne ~ zijn,
juist, niet goed ~
Hoe kan dat nu dat ge de Lieven zijt tegengekomen? Gij zijt niet just gij, die gast zit al drie dagen in Brazilië bij zijn lief.
uitvoerig en gedetailleerde beschrijving van uit te voeren werken
ook lastenkohier
SN: bestek
vnw: bestek, beschrijving en plan van een aanbesteed werk
Van Dale 2015 online: Belgisch-Nederlands
DS2015 standaardtaal
De plannen zijn goedgekeurd, nu moet de architect het lastenboek nog opstellen zodat de aannemers aan het werk kunnen.
uit Het Staatsblad: Overwegende dat het milieueffectenrapport beantwoordt aan het artikel 42 van het CWATUP en van het lastenboek
1. wijs maken, doen geloven
2. (zich laten) opsolferen
1. Ik heb haar kunnen aansmeren dat ze vermindering kon krijgen als ze de ticketten contant betaalde.
Ge hebt u wat laten aansmeren, zeker? Ge neemt dat toch niet aan?
2. (Booms) ‘’n lyt’y nix aonsmyre da by di in’t zakzetters!’
misschien
in Antwerpen: soemwijle (somwijlen)
Hebde gij swijle nog een pintje voor mij?
leeg,uit
ijle (iele) < ijdele; vgl schoure (schoere) < schoudere
Schenk mij nog eens in, min glas is iele.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
