Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit zijn de top Vlaamse termen volgens het aantal positieve stemmen.
Radio of TV-lampen (buizen) werden ook wel tube genoemd
zeker in begin jaren 60.
Die radio mascheert nog op tube.
bewenen, betreuren
vgl. grinsen
Die mens zal gauw begrins zijn. (men zal niet lang om hem of haar treuren)
ontslagen worden of ontslag geven
ook figuurlijk: afwijzen, doorsturen …
Van Dale 2013 online: in België (de letterlijke betekenis)
zie ook C4
Onze Jeroen heeft zijn nieuw vlam al hare C4 gegeven. ’t Was amper anderhalve dag aan. Die verslijt meer lieven dan dat em van onderbroek wisselt.
voetbalkrant.com: Demol krijgt zijn C4 in Cyprus.
demorgen.be: IJslandse commentator die de hele wereld rond ging krijgt zijn C4
struik, stronk, bos
Etymologie: < hucht
Het is iemand die zich weinig aantrekt van normen en wetten zonder hierbij anderen te kwetsen, iemand die zonder gène er het zijne/hare van denkt en zijn/haar eigen ding doet.
- in de negatieve zin is een je-m’en-foutist iemand die zich weinig aantrekt van anderen
- in de positieve betekenis is hij te vergelijken met een bon vivant
zie ook je-m’en-foutisme
ook verkorting: m’en-foutist
De jongste is meer een je-m’en-foutist, dat heeft hij van zijn vader.
De Jean, dat is ne m’en-foutist die zijn eigen nergens niks van aantrekt.
slecht ei, bedorven ei, bebroed ei dat niet kan uitkomen (bv. wegens niet bevrucht)
“zwalpei o., vergelijk klutsei en scholpei en de uitdr. eieren die scholpen; dus = ei dat van binnen dooreengeklutst is, van zwalpen.” (J. Vercoullie (1925), Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, Den Haag / Gent)
in W.-Vl. ook: ‘zwolpei’
(fig.) hiervan afgeleid: stommeling, dronkaard, losbol: zie zwalpei
zie ook: zwalper, loterdop
< zwalp + ei: bij het heen en weer schudden maakt zo’n ei een klotsend geluid (=zwalpen)
(vooral in België, volgens het Instituut voor Nederlandse Lexicologie)
zakkenroller
Op een ik en een gij was het de pickpocket gelukt het geld uit hare sacoche te schamoteren.
misschien
in Antwerpen: soemwijle (somwijlen)
Hebde gij swijle nog een pintje voor mij?
zakdoek, snotdoek
ook in de Kempen
synoniemen in verschillende regio’s bij neusdoek
Ik gaan is snutten in mijn snotvod.
Komaan, is dat dan zo veel anders dan de snotvod die uw zakdoek is? (standaard.be)
heel hard komen aanlopen, komen aanstormen
ook: klavetteren, afklavetteren
De kat kwam hevig aangeklavetterd, den hond zat achter haar.
deugniet, sloeber, pietje venijn
< neet + buk (bok)
Martha is zo’n grote netebuk, maar eenieders vriendinnetje.
(medisch) arts gespecialiseerd in borstonderzoek
Frans sénologue
z. ook senologie, senologisch
vr. senologe
zie ook verzamellemma geneeskunde
Voor een volledig senologisch bilan contacteer je best een senoloog.
iemand uitluisteren
Leiestreek: ‘t ei uit z’n gat vroagn
Ze kent de truc om de sous-chef ‘t ei uit z’n gat te vroagn, om als eerst de laatste nieuwjes te weten.
1. in twee delen opsplitsen
2. verdubbelen
vnw: splitsen
-een trein ontdubbelen: een tweede, extra trein inzetten
Van Dale: (BE) een tweede exemplaar toevoegen van (m.n. wanneer het genoemde overbelast dreigt te raken)
een snelweg, startbaan, schoolklas, trein, productielijn, functie
synoniem: splitsen, verdubbelen
DB & Co gallicisme (dédoubler) voor splitsen
vgl. ontdubbeling
1. Er zijn momenteel zoveel kleuters in de gemeentelijke basisschool in Tollembeek dat de klassen werden ontdubbeld.
2. De fietspaden werden ontdubbeld en zichtbaarder gemaakt door ze een rode kleur te geven.
duivenringpotje
zie ook bij: duiver
Elke duif wordt voorzien van een gummiring. Bij aankomst van de duif wordt de ring in een kapsuul gestoken, om daarna in de klassieke duivenklok (constateur) te worden gestopt.
kermisattractie waarbij met een hengel plastieken eendjes uit het water gevist worden. Het nummer onderaan het eendje bepaalt de prijs die je wint.
Ik moest ons Emelientje op den toog van ’t viskraam zetten omdat ze met haar vislijn bij de eendjes zou geraken. Op ’t eind heeft ze toch ne schone prijs gewonnen: een plastieken horloge. ’t Is nu heel den dag drie uur bij haar.
kalf, (fig.) dommerik
e moetteke: kalfje
vnl. in de uitdr. “moettekes zitte èn de stal” (zegt men tegen een kind dat iets “moet” hebben)
vgl. metteke- (mettekensknieën)
zie ook meutte
West-Vlaand.: mutten
Wao ne moette! (wat een stommeling)
1. wijs maken, doen geloven
2. (zich laten) opsolferen
1. Ik heb haar kunnen aansmeren dat ze vermindering kon krijgen als ze de ticketten contant betaalde.
Ge hebt u wat laten aansmeren, zeker? Ge neemt dat toch niet aan?
2. (Booms) ‘’n lyt’y nix aonsmyre da by di in’t zakzetters!’
helemaal niet twijfelen of aarzelen
vnw: zeker van zijn stuk, zeker zijn van zijn zaak, vol zelfvertrouwen
Van Dale 2005:
(algemeen Belgisch-Nederlands) zeker van zijn stuk zijn
vol zelfvertrouwen, zelfverzekerd
Ze zijn zo zeker van hun stuk dat de EHEC-bacterie van rode bietenscheuten voort komt.
regenworm, pier
zie ook: piering, pielewuiter, piet
terik, tetting, tettienk
Op paling vissen doe je met pirlingen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.