Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit zijn de top Vlaamse termen volgens het aantal positieve stemmen.
(pejoratief) zwaarlijvige vrouw of meisje
Wat ist kloek? Kunt ge niet volgen met lopen?
vlinder
variant van flieflotter
kijk daar ne keer: de bloemen zitten vol met flieflodders
ambetant, ergerlijk, tergend, pesterig
afgeleid van kreiten
ook geschreven krijtelijk
afgeleid van “kreten”, een nevenvorm van “greten” zie http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/greten
zie ook greiter en greiten
Het is kreitelijk om te zien hoe die gast dat meiske zit te kreiten.
poepsimpel
doodeenvoudig
Ik kost het direct, het was spotgemakkelijk.
leeg zijn, op zijn
Van Dale 1995 (gew.) leeg
Het vat is af.
De pillen zijn zo goed als af, het lampke brandt bijna niet meer.
het is hier donker
Van Dale: geen steek
helemaal niets
ik zie, hoor geen steek
Ik zie geen steke voor mijn ogen, waar is de lucht (licht) hier.
Ik zie hier geen steke, βt is om te verongelukken in de bergplaats.
solliciteren
zie ook : aanbieden, zich ~, aandienen
De Jean gaat zijn eigen (eigen, zijn ~) van de week aandienen voor de job van magazijnier bij den Aldi. Ik ben eens benieuwd, want ’t schijnt dat er nog op die job staan.
gewone salami
In de Antw. Kempen: salami met een peperrandje rond
Breng eens driehonderd gram pepersossis mee van de slachter.
Een vrouwelijk persoon die sjaafelt.
De sjaafelzjat zit weer te sjaafelen met een sjaafeltje.
glijbaan, baan op glad ijs
idem prov. Antwerpen
komt ge mee slibberen? We hebben op de straat een slibberbaan gemaakt.
vetzakkerij, hebzucht, egoΓ―sme
Dat deet ‘r aut pier penspraajeraaj (dat doet hij puur uit ’pensprijerij’, vraatzucht, hebzucht)
het frietkot als cultureel verschijnsel
De “frietkotcultuur” werd toegevoegd aan de inventaris van ons immaterieel erfgoed.
vgl. Belgische friet
heemkunde-vlaanderen.be: Erkenning voor het immaterieel cultureel erfgoed: garnaalvisserij te paard en de frietkotcultuur.
De naar frieten snakkende standbeelden zijn een campagne van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) naar aanleiding van de 20e Week van de Frituur. Ze verwijzen naar de erkenning die onze Belgische frietkotcultuur in 2017 heeft gekregen als immaterieel cultureel ergoed. (vrt.be)
De smaak en geur van de Belgische friet is uniek, net als onze frietkotcultuur die niet voor niets erkend werd tot immaterieel cultureel erfgoed. (vrt.be)
ranzig
Boter, als ge die een tijd, buiten de frigo laat staan, krijgt die een donkergele kleur en wordt die rens van smaak.
een gat
Daar aan die wegenwerken, daar hebben ze nog al een diep koet gemaakt.
> andere betekenis van koet
1) handeling, uitsteken
2) vertellen, praten, wartaal spreken
uitspraak: utkramen
1) Ik hoorde de buurvrouw tegen haar tweejarig dochtertje zeggen: “wa kraam dje gie ut?”
2) Tante is beginnend dementerend. Als ik aan nonkel vraag hoe het met haar gaat, zegt hij: “ze kraamt wat uit.”
Een ontstoken en dik oog van een zweer erop.
ook regio Waasland
zie ook: weeroog, zwientje; verzamellemma geneeskunde
Hij heeft ergens in de trek gestaan want hij heeft nu een pisoog.
op geld belust zijn, zakelijk talent hebben
Die hebben veel geld, maar dat zit in de familie: die zijn er allemaal hard op uit.
iemand die het flink kan uitleggen, tateren
ook: reddelgat, tetterkont, tettergat
vnw: babbelaar, kletskous, kletsmajoor
znwb: Babbelaar, kletskous, kletsmajoor, ouwehoer enz. – Ook in de vorm rammelkont v., -en.
gwnt: (Zuidn.) kletskous.
zie rammelen
Wat een rammelgat is me dat zeg! Daar krijg je geen speld tussen.
’Terwijl Leontientje, noch mossel noch vis, rammelgat, gelijk haar tante Fie zaliger, optemets zot gelijk een drilnote, zat te kwebbelen als een ekster, binst dat ze haar moeder hielp met een wrong sajette die moest opgerold worden β¦β (βVertelsels bij de Leuvense stoveβ – Paul Baekeland)
- rondslenteren, langzaam van hier naar daar wandelen, blijven staan om eens rond te snollen, dan weer voort gaan…
- ronddwalen, rondtrekken zonder doel
Nu met de solden, zijn er veel mensen die in de winkels rondsjozen.
Ons kat sjoost in huis wat rond; ze weet niet waarop of waaraan, met die hitte.
Onze Kevin en Yasmine gaan met rugzak en tent in de Ardennen wat rondsjozen; ze zullen wel zien waar ze gaan slapen, zeggen ze.
Zuipen… Γ¨rg veel zuipen.
Het voltanken van diesel en /of drinkwater van schepen wordt bunkeren genoemd.
Maar omdat het hier over Γ¨cht grote volumes gaat onstond in zeemanskringen de uitdrukking;
Dat is niet meer drinken hΓ¨ da’s “bunkeren”
Je moet er niet op rekenen dat hij voor de middag uit zijn kooi te krijgen is want hij zat gisteren in zijn stamkroeg te “bunkeren”
(kooi = bed in een schip)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.