Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
verouderde benaming voor kleuterschool
Van Dale:
bewaarschool (de)
1.(archaïsch) kleuterschool
ook: Fröbelschool
Ik ging op mijn 3 jaar naar de bewaarschool.
In de “bewaarschool” (aka de “papschool”) in Bonheiden kwam ik in de benige handen van zuster Ursula terecht. (vrt.be – Louis van Dievel)
bed
Middelnederlands: ‘kevie’ = eigenlijk kooi < Latijn cavea
Kempen: ook keve
zie varianten bij tram, naar zijnen ~ gaan
Hij ligt al in zijn kevie. Komt morgen maar eens terug.
“Ik gaan gauw naar m’n kevie” (Cornelissen-Vervliet (1899))
> andere betekenis van kevie
naar bed gaan
ook: in zijnen tram liggen, kruipen, enz.
synoniemen: emmer, in zijnen ~ kruipen,
peulder, op zijn ~ kruipen of zitten,
kevie,
kip
Ge moet niet te laat thuiskomen vandaag. Ga maar eens vroeg naar uwen tram.
snoep in de vorm van een kegeltje (rode of groene) hard van buiten, zacht van binnen door de geleiachtige siroop
zie ook: cuberdon, neuske, neuzeke, jeneverneus
Breng me van het snoepkraam eens een half pond neuzen mee.
demorgen.be: De Neuzekesoorlog: veel gedoe over een snoepje dat niet eens lekker is.
de eerste jeansbroek (spijkerbroek) werd zo genoemd
In een texasbroek voel ik mij gemakkelijk.
bed
zie kevie, tram, naar zijnen ~ gaan
Ik ga naar mijn kip.
> andere betekenis van kip
gebakje gemaakt uit soezendeeg branddeeg in de vorm van een kuipje (ovaal), gevuld met slagroom en soms een beetje fruit, in de slagroom worden 2 stukjes (vorm van een vleugel) gestoken en een s-vormje voor de hals en kopje van een zwaan.
Als ik een luchtig gebakje wens, dan neem ik een zwaantje.
> andere betekenis van zwaantje
schoonmaakster, werkster
vnw: schoonmaakster, werkster
Duits Putzfrau
Belgisch-Nederlands volgens het referentiebestand van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie
zie ook kuisvrouw, werkvrouw, poetshulp
man.: poetsman
Van het moment dat we een poetsvrouw hadden, deed mijne man gene klop meer in huis.
Uit de enquête van ABVV blijkt dat eenzaamheid en de moeilijke relatie tussen klant en poetsvrouw voor de nodige spanningen zorgen. (standaard.be)
Poetsvrouw nog altijd in levensgevaar na val in liftschacht (demorgen.be)
Een poetsvrouw van 35 uit Geel is door de politie op heterdaad betrapt toen ze geld stal bij de familie waar ze werkte in Westerlo. (vrt.be)
een vrouw die helpt bij de bevalling (vroeger bevielen de meeste vrouwen thuis)
zie ook bakel
Bij de eerste weeën stuurden ze iemand om de goeivrouw te halen.
kauwgom
zie ook asem
“geef me eens een langenasem, tegen de slechte smaak in mijn mond”
schommel
zie ook: bies, biezabijs, bijs, bijze, boes, boeschcammeré, boesjkammeree, ratak, ratek, renne, rennekoker, rietseko, rijtak, sturrel, stuur, suur, toeter, touter, wippentater, zwierentouter
Als kind zat ik graag op de zwier.
op de steel van riek of schop staan dabben, om pieren uit de grond te lokken en te kunnen gaan vissen.
Met zo’n regenweer is het gemakkelijk te pieren.
> andere betekenis van pieren
veel moeite doen om iets te zien, bv. om in het donker te lezen of fijn werk te doen, of om in de verte iets te zien
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
2. Op iets turen, met inspanning kijken naar iets kleins of fijns, om dit te kunnen onderscheiden.
“Op kleinen druk pieren”, Schuermans (1865-1870).
“As ge zoo met den avend blijft pieren, dan zullen oew oogen gauw bedörven zijn”, Cornelissen-Vervliet (1899).
“Pieren is slecht voor de oogen”, Loquela (Wdb.) (1907).
Ons moeder zei: “Steekt het licht aan. Zit zo niet te pieren, ge gaat uw ogen verpesten.”
> andere betekenis van pieren
iemand overdreven troosten, moed geven door de persoon te knuffelen, strelen.
Ik heb haar gisteren gepaluft.
verkorting van patat frut
< frut is hier een uitspraakvariant van frit, zoals in ‘hij wult’ (hij wilt)
Voor mij een grote zak frut.
> zie andere betekenissen van frut
ladder, zie leer
ook in de prov. Antwerpen
Zet de liër eens tegen de perenboom, dan kunnen we de peren in den top ook plukken.
groet, dag, zowel bij ontmoeting als bij afscheid
Yo, de mannen! Alles OK?
Salukes he, yo!
morsen
Ik heb heel mijn broek vol met koffie geswanseld.
delven, spitten, graven
(deletie van de l in “daalven”)
- Boer Jan had een put ‘gedoalven’ om er een nieuwe rioolbuis in te plaatsen en s’nachts was een van zijn schapen erin getuimeld
- in de Westhoek zijn ze nog steeds aan het ‘daolven, of daoven’ naar springtuig uit de oorlog.
oorsprong:
Suikerbonen worden in sommige streken na de doop uit een tweede luier gehaald en nadien rondgedeeld, vanwaar de benaming “kinnekeskak”
zie synoniemen bij doopsuiker
Het bezoek kreeg in het moederhuis een mooi doosje kinnekeskak.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.