Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
uitglijden, uitritsen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: 5.(Brabant) Van personen: uitglijden, z’n evenwicht verliezen.
ook in provincie Antwerpen
zie andere definitie uitrijzen
Zie waar dat ge loopt want het heeft gevrozen, ge rijst uit op die gelettige stenen.
maandstonden, regels, menstruatie
ook in Prov. Antwerpen, Limburgse Kempen
wnt: (Euphemisme) Maandstonden; ook in deze betekenis in Nederlandse dialecten (Ten Doornk. Koolman (1879); Mensing (1935)).
a. In het enkelvoud als collectivum.
Zij heeft de verandering, Weiland (1810).
Die verandering hebben, Cornelissen, Bijvoegsel (1938).
Alle drij weken krijgt ze de verandering, Aldaar.
Ter Laan (1952).
?b. Als plurale tantum.
Verandering: ’t meervoud betekenis de maandstonden der vrouwen, Goemans (1954).
— De dagen dat mijn vrouw haar veranderingen had (zoals men dat daar in onze buurt noemde) schortte zij de rokken en hechtte ze zich tussen de benen een band vast, Louis Paul Boon, Menuet (1955).
Er valt geen land te bezeilen met ons Marie, ze moet zeker haar veranderingen gaan krijgen.
Verbranden, zwart blakeren
zie ook: schoeperen
Jeanine heeft te lang in de zon gelegen, haar buik is verschoeperd.
graszaad
De tuin wordt heraangelegd, we moeten nieuw geszaad halen.
er valt niks te eten, geen brood op de plank;
‘kinneklop’: men tikt met de vuist op de kin.
zie ook kin, op zijn ~ kunnen kloppen
De ijskast moet dringend aangevuld worden, anders wordt het kinneklop.
bijkans, bijna
zie bijkans
Nog een duwtje en we zijn er biekan.
laklederen materiaal
(laklederen laarzen, kledij)
→ Fr. laqué (= gelakt)
Ik kocht me nieuwe lakee botjes.
Mijn lakee botten zitten vol barsten en scheuren.
verkeerde beweging die pijn veroorzaakt
zie ook een wrong geven
Mijn rug doet pijn, bij het tillen van die doos heb ik mij een wrong gegeven.
hangmat < Fr. hamac < Sp. hamaca < Taíno (Caribisch indianenvolk) hamaca
Ik ga een siëstake doen in mijn hamac.
Heel erg, tot op het bot. Onveranderbaar erg. Meestal in combinatie met een ander woord, soms ook gewoon alleen.
1. plukkezot: heel erg zot
2. plukkevort: heel erg rot, niets meer aan te doen.
1. Die vent is plukke, hij denkt dat hij nog jong genoeg is om…
2. Die voordeur is plukkevort, hij moet dringend vervangen worden want eraan werken om te verbeteren kan niet meer.
boeren, hoorbaar lozen van gassen in de maag
uitspraakvariant: reupselen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Oprispen. Nog thans in Z.-Nederl. (zie claes, Woorden bij kil.).
Mijn eten ligt op mijn maag en ik zit de hele tijd te reupselen.
niks betekenen; afkorting van onnozel
Het was weer nozel deze avond op tv.
klaaskoek
letterlijk: man te paard > de Sint op zijn paard?
De dorpsbakker verkoopt reeds mantepeirden in oktober.
erg, verschrikkelijk, wreed
zie indelijks
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Als bijwoord van graad: in zeer hooge mate. Vergelijk het gebruik van erg, vreeselijk enz. Gewestelijk in Zuid-Nederland.
“Eendelijk donker. Eendelijk schoon. Die boom is eendelijk dik”, De Bo (1873).
Het is indeliks voor die mensen, hun huis staat in lichterlaaie.
blinken (meestal van viezigheid)
Bekijk zijn jas eens! Zijn mouwen grimmen.
verklaren dat men achter het streefdoel van iemand staat; dit kan worden veruitwendigd door een symbolisch gebaar met de duim in de vuist van dezelfde hand te houden; Hopen, aan iets denken met al of niet de duim(en) vast te houden in de hoop dat het zich verwezenlijkt.
(het heidense equivalent van ‘bidden’)
Van Dale online: duimen
de duim van de ene en de wijsvinger van de andere hand afwisselend tegen elkaar drukken, om een afwezige iets goeds toe te wensen
hyperoniem: hopen
uitdr.: duimen voor iemand
Morgen schrijft Jantje zijn eindexaam, we zullen voor hem duimen.
op het platteland
Van Dale 2015 online: boerenbuiten: BE, informeel
DS2015 op de boerenbuiten: geen standaardtaal
Typisch Vlaams: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 4; Vlaamsheid: 6
Op den boerenbuiten is er nog meer groen te zien.
Hedendaagse kunst op de boerenbuiten met ‘PASS’ (standaard.be)
Buurtbewoner Michel Carpentier (40) heeft er geen problemen mee dat het in zijn buurt landelijk ruikt. Hij woont tenslotte op de boerenbuiten. (standaard.be)
felbrandende zon
vnw: in de blakke zon: in volle zonlicht, onbeschermd
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: blak
bnw. Hd. blach. Gewoonlijk beschouwd als een bijvorm van vlak
Thans vooral in de zuidelijke gewesten. Effen, bloot, kaal; inzonderheid van een landstreek waar het oog ver reikt.
“De akkers liggen blak en bloot als de oegst geweerd is”, De Bo (1873).
zie ook flakke zon
’K heb ne zonnesteek opgelopen door in de blakke zon te lopen.
onbetrouwbaar persoon, iemand met twee gezichten
vnw: onbetrouwbaar, dubbelhartig persoon, opportunist
vgl. tweezakkig
Dië vent is voor geen haar te vertrouwen, da’s nen echten tweezak.
“De hoofdpersoon Wilfried Wils is een tweezak. Als politieagent in het door de Nazi’s bezette Antwerpen kiest hij geen partij, maar wordt meegetrokken door zowel de ‘zwarten’, die collaboreren met de Duitsers, als de ‘witten’, die zich verzetten.” (domineedenktdoor.nl 17 aug. 2017)
Hoofdpersonage Wil is een tweezak, maar je koestert sympathie voor hem en je vraagt je af in welke mate hij beïnvloed wordt door de omstandigheden en mensen rondom hem. (vrt.be)
Zeker niet omdat de heer Bracke zich als een ‘tweezak’ heeft laten kennen. En daar houden echte Gentenaars niet van. (demorgen.be)
In de vele interviews en recensies wordt hij dan ook een hypocriet genoemd, een tweezak, (standaard.be)
“TRUMP NOEMT TRUDEAU EEN ‘TWEEZAK’
Hij noemt Trudeau ‘two-faced’, of ‘tweezak’ in het schoon Vlaams.” (hln.be 4 dec. 2019)
> andere betekenis van tweezak
iemand tijd doen verliezen, iemand aan het lijntje houden
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
’Modern lemma: tar < Middelnederlands tar. (Engels tar)
Bijvorm van Teer
— In antw. dial. ook: vogellijm. Vandaar zegsww. als iemand aan den t?r krijgen, hebben, hem bepraten, tot iets overgehaald hebben; — houden, hem aan den praat houden (Cornelissen-Vervliet).
Tarroede, met teer of met vogellijm bestreken roede om vogels te vangen (Corn.-Vervl.).
Artikel gepubliceerd in 1930.’
Ik ben nog maar eens aan den taar gehouden om een enquête in te vullen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.