Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
gemeen, brutaal;
vormvariant van rappig
Van Dale: rappig
(gewestelijk) gemeen
vormvariant: reppig
reppig volk
synoniem: gepeupel
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): rappig: Schunnig, kapot. Gewestelijk nog in gebruik.
- Rappich. Rongneux, galleux… Plantijn (1573).
- Rappige hoed, Schuermans, Bijvoegsel (1883).
Blijft kalm, ge moet zo reppig niet doen tegen uw ouders!
curryworst
behoort tot het frituurjargon
Een friet tartaar en een lange special alstublieft.
een klein gaatje, holletje
zie ook piete~
Der zit een pietenol in mijn trui.
welk één? wat voor ééntje?
< wuk voor (= welk voor)
buiten West-Vlaanderen: waffer (< wa voor)
Wuffer één wil je?
Wuffer eentje verkies je?
nietapparaat, nietmachine; pinnekesmachien
Van Dale 2016 online: BE
vgl. machien
Ik heb teveel papieren tegelijk proberen te nieten en nu zit het nietjesmachien vast.
“Wat is het verschil tussen een nietjesmachien en een grasmachien?Een nietjesmachien niet en een grasmachien niet!!!! Hahahahahha” (chirojezuseik.be)
“nietjesmachien met 2000 nietjes β¬ 1,00” (2dehands.be)
leuk, plezant
Die kinderen hebben leutige mutskes op, ahzo schattig.
iets van plan zijn, zinnens zijn om…
Ik ben van gedacht om volgend jaar terug te gaan naar de kerstmarkt in Keulen.
een lange slanke persoon
NL: bonestaak
Tillefonstoake (telefoonpaal) werd nog al eens gezegd van iemand die groot en daarbij nog mager was.
kleine persoon
< ‘stoofhout’ + ‘langde’ (=lengte)
Een kleine persoon was maar stoofoutlangde, daarmee bedoelde men of leidde men af van een stuk hout die juist lang genoeg was om in de kachel te werpen.
een kleine oppervlakte.
rest van Vlaanderen: voorschoot, een ~ groot
zie ook schorte
e schorte groot werd gezegd van een klein stukje grond of tuintje.
Een kleine maar mollige vrouw.
Een kleine mollige vrouw werd een ooiboendel genoemd omdat ze geleek op een stapel hooi.
nietig ventje
Een klein ventje wordt krote genoemd omdat hij zielig en klein van gestalte is.
dennenboom, pijnboom, geen spar
Standaardnederlands: mast, mastboom, den, dennenboom
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Den of pijnboom.
Gemeynen Witten Dennenboom, oft Mastboom, Dodonaeus (ed. 1608).
Mast-boom; dus worden de Denne- en Pijn-boomen ook genoemt, inzonderheid die fraai regt opwaarts groeien, om dat men daar van de masten der scheepen maakt, Chomel (1771).
Het somber loof der mastboomen, Conscience (ed. 1867)
Hier in de Kempen staan der veel mastenbomen.
fles
uitdr. flaske, aan uw ~
Vanavond moet ik nog een lepel hoestsiroop nemen. Breng me da flaske eens.
waarschijnlijk wel, wellicht
ook: ‘verzekerd’, ‘verzekerst’, ‘verzekerdst’
vgl. ‘voorzeker’
als tussenwerpsel (ironisch/sarcastisch) ‘het zal wel zijn’, ‘niks van’, ‘geen sprake van’, gebruikt om een net gedane bewering of ingezette handeling van de hoorder te verwerpen of in de kiem te smoren
zie ook voorzeker(st)
persoon die scheel ziet
strabisme
De schelen laat niet met zich sollen.
bloementuil, boeket
< Frans le bouquet
in prov. Antw.: boekee en bloemekee, ook voor het einde, apotheose van het vuurwerk
Bezorg jij me een boekeetje anemonen?
Met moederkesdag kreeg ze ne schonen boekee bloemen. (Antwerpen)
een doos van karton of metaal
Ons ma bewaarde wafeltjes in een blikken doze.
een stukje, een onderdeeltje van iets
Ik wil nog een tuutje gebakken worst.
Oma moet een tuutje op de drinkbeker.
postzegel
zie ook tember, temper, kopken
Ik moet dringend timbers. De kerstkaartjes moeten verstuurd worden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.