Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Eigenlijk gaat het hier niet echt om een andere vervoeging, maar om “zijn + me(n)”:
We zijn men eindelijk gearriveerd, waar is dat feestje?
Zijn me gereed? Dan kunnen we/me vertrekken.
De uitspraak van de ‘ij’ in ‘zijn’ is kort (zimme, zèmme, enz.) als gevolg van het Vlaams fenomeen van de stamklankverkorting (of umlaut of welke naam ge ook verkiest): lange klinkers kunnen/moeten kort uitgesproken worden in bepaalde gevallen. Bv. “ik kijk” = lang, “gij kijkt” = kort; “ik loop” = lang, “gij loopt” = kort; enz.
Ge kunt u afvragen of het misschien toch ‘we zijn – zijme(n)’ zou moeten zijn, want bij de 2e persoon enkelvoud ‘ge zijt – zijde’ gedraagt het voornaamwoord zich wel clitisch. Voor athematische werkwoorden (zijn, gaan, staan, doen, enz.) lijkt een clitische vorm mij nog te doen (Zijme der nog ni geweest? Game der dan ne keer naartoe? Wa stame nog te wachten?), maar voor langere werkwoorden wordt het, omwille van die lange infinitiefvorm, toch nogal klungelig (Vertrekkeme nu nog of hoe zit da? Compostereme ons groenafval?). Bovendien heeft de 2e persoon enkelvoud het voordeel dat er geen enkele situatie is waarin hij kan gevolgd worden door iets anders dan dat clitisch persoonlijk voornaamwoord ‘–e’. Voor de 1e persoon meervoud (en de andere personen meervoud en enkelvoud) is dat niet het geval.
2E: Zoude da wel doen? – Zoude da wel doen?
1M: Zoudeme da wel doen? – Zouden (iemand anders en ik) da wel doen?
(De 2e persoon meervoud, qua vervoeging identiek aan 2E, verandert in een 3e persoon meervoud van zodra dat hij niet aan ‘gij/gijle/gulder/…’ maar aan een specifieke opsomming vasthangt – bv. “zoude gijle da wel doen?” vs. “zouden gij en Harry da wel doen?” – en speelt hier dan ook geen rol.)
Het lijkt mij dus beter om het afeen te schrijven.
Uiteindelijk is het natuurlijk allemaal maar een kwestie van notatie.
Is het hier ondertussen, een kleine eeuw later, niet ook verouderd? Het is een schoon woord, maar ik ken niemand die het zegt.
“In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd “dieperik” herkend door:
18 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen." (nl.wiktionary.org/wiki/dieperik)
Weeranker Frank Deboosere heeft gans nen hoop dialectspreuken i.v.m. het weer op zijn(e) site – sommige zijn gewoon fonetisch gespeld Nederlands, maar er steken toch een aantal schoontjes tussen:
https://www.frankdeboosere.be/vragen/vraag232a.php (West-Vlaanderen)
https://www.frankdeboosere.be/vragen/vraag232b.php (Oost-Vlaanderen)
https://www.frankdeboosere.be/vragen/vraag232c.php (Antwerpen)
https://www.frankdeboosere.be/vragen/vraag232d.php (Vlaams-Brabant)
https://www.frankdeboosere.be/vragen/vraag232e.php (Limburg)
Volgens mij ook geen meervoud, misschien omdat het als ‘aandoening’ wordt beschouwd, waarvan ge eerder de gevolgen (gaten, stof) ziet dan de oorzaken (de beestjes zelf). Ik denk dat Wannes Van de Velde het gewoon poëtisch in het meervoud heeft gezet.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.