Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een grote klok met langs weerszijden een ornament (vaas)
(Antw.) het schouwgarnituur (o.)
Ook wel spottend voor: mannelijke geslachtsdelen
Ik erfde van een groottante de schouwgarniture in zwarte marmer. Da’s nu “het pronkstuk” in mijn living geworden.
smossen, morsen
/’sm.e g.e l.en/ (3x doffe e)
Je boterhammen niet in de living opeten, je smeuggelt alles vol!
doden, (ver)moorden
“Diejen Italioanse politieker zaa nor ’t schènt van de maffia gemorkst zèn.” (Die Italiaanse politicus zou naar men beweert door de maffia vermoord zijn.)
“Der zat een peeweps in de living. ’k Hem ze allegaa gemorkst veeda ze me zaa steke.” (Er zat een wesp in de woonkamer, ik heb haar maar snel doodgeslagen vooraleer ze me zou steken.)
viezigheid
Na het feestje lag heel onze living vol vetzakkerij.
de koppigaard uithangen, moedwillig zijn, tegendraads, stommiteiten aanvangen
Hangt den ezel nu niet uit, hij heeft dat oemmes niet slecht bedoeld.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.