Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
toegetakeld, (modern eufemisme voor) gekloot
vgl. sjarel, gejost zijn
De akses van die bank zijn gekelderd, wie daar nu nog mee zit, is ferm gesjareld.
Onze gebuur is met zijne fiets in de gracht gesukkeld. Ge moet hem zien, hij is lelijk gesjareld.
of buitenbonjouren
buitenzetten
Hij was zijn bezoek meer dan beu; hij heeft hem dan ook buitengebonjoerd.
Omdat hij zijn eigen altijd oversliep (overslapen, zich ~) hebben ze hem buitengebonjourd./
Omdat hij zich steeds versliep hebben ze hem eruit gebonjourd.
met glans
De orgelist behaalde met brio de eerste plaats in de tweejaarlijkse internationale wedstrijd.
1. roodharige vrouw, 2. (verkleinw.) knallertje
afgeleid van Fr. percussion (vgl. Ned. percussierevolver, waarbij een hamertje op het kruit slaat)
zie pistonnekes
’n Roj perkis (vrouw met opvallend ros haar).
E rolleke perkiskes vér èn ne spiëlgoêdrevolver (rolletje knallertjes voor in een speelgoedrevolver).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.