Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
slenteren, treuzelen, niet vooruitkomen
Maar kom ne keer voort, je moet niet zo trutselen, je gaat nog te laat komen in ’t laatste oordeel.
Eens, ooit.
Uitspraak varieert van ne kijr tot ne kier.
Veel gebruikte omschrijving van eens, ooit. Ook in het Waals Frans is deze uitdrukking opgenomen. (Va voir une fois – Va voir un peu – Ga eens kijken)
Hetzelfde als keer en ke.
Ga ne keer uit mijne schietlap.
De Jean heeft ne keer in ene keer vijf hard gekookte eiren in zijne mond gestoken.
’k Ga dat subiet ne keer doen.
Dat moet ge nu ne keer proberen se! Dan gaat ge eens wat meemaken.
vreemde, rare kerel
synoniem van abjaar, napsjaar, hapsjaar
oorsprong: hapschaar of hapscheer: lagere gerechtsdienaar in vroeger eeuwen
> Frans: happe-chair, van happer (vastpakken) + chair (vlees)
Zie me die apsjaar daar ne keer bezig, hij roept alle mensen na.
Fr. la chapelure
broodkruim, paneermeel
Bereid het gehakt met een ei en chapelure.
(over de bakker) Ik heb eens ne sigarettestoempel gevonden in zijne chapeluur. Dieje chapeluur moet ik niet meer hebben.
Pak ne keer die chapelure als ge wilt.
gehaktbal, gekookt in water en daarna in de pan gebakken
vgl. Vlaamse Ardennen: frikandellenbal
zie reactie: frikadel/frikandel
Vanavond eten we frikandellekes met kriekskes.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
