Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die zich goed kan bezighouden met bv. knutselen, bricoleren, tuinwerk. Een handig iemand zo, die meestal stukgemaakte dingen terug aaneen kan lappen.
(-eire (ääre) = -aar)
< poenderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: poenderen
Frequentativum van Poenen, in den zin van slaan.
3. Knutselen, kleine bezigheden uit liefhebberij verrichten die getuigen van een werkzamen en schranderen geest. (De Bo 1873).
Afleiding. — Poenderaar (poenderege), 1°. Iemand die veel peutert en onbeduidend werk verricht (De Bo 1873).
2°. Iemand die veel pot en geld vergaart (De Bo (1873).
Gooi het niet zomaar weg, laat mij het eens nakijken, je weet dat ik een poendereire ben toch?
frutselen, verkennend betasten
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Met de handen drukken en betasten. In Z.-Nederl.
Inzonderheid ook: iets onnoodig behandelen en betasten, zoodat het er vuil of kreukelig door wordt.
- Ge moogt dat goed zoo niet pampelen, Schuermans (1865-1870).
- Waarom pampelde (pampelt gij) zoo aan dien brief? Ge zult hem zoo vuilmaken dat ik hem niet meer verzenden kan, Joos (1900-1904).
Als ge een puist hebt zijt ge beter dat ge er niet aan pampelt en er af blijft.
brutaal, vrank, stout
zie ook: strant, astranterik
Van Dale online: gewestelijk onbeschroomd, zelfverzekerd
Woordenboek der Nederlandsche Taal: bij Assurant: in de volkstaal geworden tot ASTRANT (met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen —, Een woord dat men in het Nederlandsch heeft afgeleid uit assurantie, den verhollandschten vorm van frans assurance, in den zin van vrijmoedigheid; het Fransch zegt niet assurant, maar assuré.
Afwijkenden vormen:
- asterant: de langere vorm astrant, nog in N.NL/Friesland gangbaar in de literatuur
- aschrant (Zele, St.-Niklaas)
- strant (Leuven, Tongeren)
- astrant ook in de Antwerpse Kempen
- Wat een astrant kind zijt gij toch!
- Dat was nen astrante kerel seg! Zonder iets te vragen of te zeggen, sleurt die mij op den dansvloer en ik ken die nog geen eens.
- “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874
lawaai
Woordenboek der Nederlandsche Taal lawaai: in Z.-Nederl.
spellingvariant: lawijt
Ga maar vanachteren in den hof laweit maken.
misdienaar
< Laat-middelnederlands corael, crael. Of uit mlat. choralis, òf — waarschijnlijker — uit waalsch coral, ”enfant de chœur”.
Eig. Koorknaap, zoowel in den zin van misdienaar als van (jeugdig) zanger die meezingt in het kerkkoor. (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.