Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
verouderd, niet meer in gebruik)
aard, slag, soort
ook: aartsoen, artsoen
WNT: artsoen
In het Wvl. ook a(a)rtjoen (Schuermans 1865-1870; De Bo 1873). Het heeft daar ook pregnante betekenis: van ’t artsoen of artjoen wordt gebezigd in den zin van: van het goede — of van hetzelfde ras.
L. Schuermans in het Algemeen Vlaamsch Idioticon (1865-1870) bij artjoen, aartjoen, artsoen:
In Westvl. gebruikelijk voor ras, slach, soort, bv. hij is van ’t artjoen, van het goede ras. Gij hebt daar een goed artjoen van salâ.
(verouderd, niet meer in gebruik)
van het goede ras of van hetzelfde ras zijn
zie ook aartsoen, aartjoen
WNT: artsoen
In het Westvlaams ook a(a)rtjoen (Schuermans 1865-1870; De Bo 1873). Het heeft daar ook pregnante bet.: van ’t artsoen of artjoen wordt gebezigd in den zin van: van het goede — of van hetzelfde ras (De Bo 1873).
Kiliaan: aerdsoen
“Die tarwe is van een goed artsoen. Een slecht artsoen van boonen.” De Bo (1873)
“Dat is en vies artsoen van volk, van meschen.”
“Hij is van ’t artsoen (hij is van ’t ras, hij is van ’t bloed, hij heeft denzelfden aard als zijne ouders).” De Bo
(verouderd, niet meer in gebruik)
van het goede ras of van hetzelfde ras zijn
zie ook aartsoen, aartjoen
WNT: artsoen
In het Westvlaams ook a(a)rtjoen (Schuermans 1865-1870; de bo 1873). Het heeft daar ook pregnante bet.: van ’t artsoen of artjoen wordt gebezigd in den zin van: van het goede — of van hetzelfde ras (De Bo 1873).
Kiliaan: aerdsoen
“Die tarwe is van een goed artsoen. Een slecht artsoen van boonen.” De Bo (1873)
“Dat is en vies artsoen van volk, van meschen.”
“Hij is van ’t artsoen (hij is van ’t ras, hij is van ’t bloed, hij heeft denzelfden aard als zijne ouders).” De Bo
(verouderd, niet meer in gebruik)
van het goede ras of van hetzelfde ras zijn
zie ook aartsoen, aartjoen
WNT: artsoen
In het Wvl. ook a(a)rtjoen (schuerm. 1865-1870; de bo 1873). Het heeft daar ook pregnante bet.: van ’t artsoen of artjoen wordt gebezigd in den zin van: van het goede — of van hetzelfde ras (de bo 1873).
“Die tarwe is van een goed artsoen. Een slecht artsoen van boonen.” De Bo (1873)
“Dat is en vies artsoen van volk, van meschen.”
“Hij is van ’t artsoen (hij is van ’t ras, hij is van ’t bloed, hij heeft denzelfden aard als zijne ouders).” De Bo
(verouderd, niet meer in gebruik)
van het goede ras of van hetzelfde ras zijn
zie ook aartsoen, aartjoen
WNT: artsoen
In het Wvl. ook a(a)rtjoen (schuerm. 1865-1870; de bo 1873). Het heeft daar ook pregnante bet.: van ’t artsoen of artjoen wordt gebezigd in den zin van: van het goede — of van hetzelfde ras (de bo 1873).
Die man is artsoen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.