Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vogel
meestal verkleinvorm en kindertaal
Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT):
Benaming voor een vogel, soms ook bepaaldelijk voor een kanarievogel. Zoowel in de algemeene als in de kindertaal. De naam zal wel ontleend zijn aan het geluid dat de vogel maakt.
Kom hier, piet, ga maar op mijn hand zitten. poëem WNT
Onze piet is gaan vliegen, Cornelissen-Vervliet (1899)
Het pieteken eten geven, Ald.
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook pietevogel
Sebiet gaan we brood strooien voor de pietekes.
Ons Pietje is ne gele kanariepiet.
Knop aan de tak van een plant waaruit in het voorjaar de blaadjes tevoorschijn schieten, ontkiemende takken of bloemen
< italiaans bottone, frans bouton, Middelnederlands botte
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Bot: Knop of oog van planten (boomen en heesters), waaruit zich bladeren en bloemen ontplooien; beginsel van een tak, een stengel of van bladeren. In Noord-Nederland thans alleen in hoogeren stijl gebruikelijk, doch in Zuid-Nederland het gewone woord.
zie ook bot, in ~ staan
De botten zijn weer aan het springen en de jonge groene blaaikes komen tevoorschijn.
Er zitten alweer botten aan de jasmijnboom, hopelijk vriezen ze niet kapot.
bed
een beddenbak was vroeger een houten bak waarin bij wijze van matras een zak lag die opgevuld was met stro, hooi, kapok, paardenhaar of kaf
uit bedde + bak
Woordenboek der Nederlandsche Taal: beddebak: een Vlaamsch woord voor ledekant
- ”Een gevelkazijn met verweerde … ruitjes liet meer tocht dan licht stroomen over een bouwvalligen beddebak daarbinnen”, de vos, Vl. Jong. 68
‘t Is al laat, ’k gon nor mijnen beddenbak, tot floas.
(’t Is laat, ik ga naar bed, tot kijk.)
Zijn ze weg? Ja, ze waren moe, ze zijn naar hunnen beddenbak.
De zak in de beddebak werd om de tijd voorzien van vers stro of hooi.
Het kindje Jezus lag in een (bedde)bakje vol met stro.
doelloos rondlopen, ronddwalen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: wareren: waarschijnlijk naar analogie met gelijkaardige woorden op -eeren. Gewestelijk in Vlaams-België.
zie ook rondwareren
Die hond wareert hier nu weeral. Hij is verloren gelopen zeker?
“Er wareert eene bende dieven in die streek”, De Bo (1873).
sardientje
Woordenboek der Nederlandsche Taal: schardijn
Schardein, znw. vr. Andere vorm voor Sardijn, waarschijnlijk onder den invloed van Schar ontstaan.
(Sardijn is een bijvorm van sardien).
Leeft vooral verder in de uitdrukking ‘t stikt ip geen scharding’ t.t.z. het steekt zo nauw niet, het komt er niet op aan.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.