Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    gosselen
    (ww. gosselde, gegosseld)

    morsen

    variant van gusselen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Gudsen, gudsend stroomen. Van vloeistoffen, maar bij vergelijking ook van droge waren.
    Gusselen, gosselen. Fland. j. storten, Kiliaan (1588).
    — Het water gusselt door de spleten van de sasdeuren, De Bo (1892).
    - Het graan gusselt er uit, zeggen de derschers sprekende van het koorn, dat … gemakkelijk en in menigte uit de aren springt, De Bo.

    Wat zit ge daar toch met uw eten te gosselen!

    Provincie Vlaams Brabant
    Bewerking door de Bon op 03 Aug 2018 18:35
    0 reactie(s)

    gosselen
    (ww. gosselde, gegosseld)

    morsen

    variant van gusselen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Gudsen, gudsend stroomen. Van vloeistoffen, maar bij vergelijking ook van droge waren.
    Gusselen, gosselen. Fland. j. storten, Kiliaan (1588).
    — Het water gusselt door de spleten van de sasdeuren, De Bo (1892).
    - Het graan gusselt er uit, zeggen de derschers sprekende van het koorn, dat … gemakkelijk en in menigte uit de aren springt, De Bo.

    Wat zit ge daar toch met uw eten te gosselen!

    Provincie Vlaams Brabant
    Bewerking door de Bon op 03 Aug 2018 18:35
    0 reactie(s)

    snakker
    (de ~ (m.), ~s)

    hij/zij die kort van stof is

    zie ook snakken

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: snakker: Iemand die zijn woorden ruw afbijt; snauwer. Gewestelijk in Zuid-Nederland (Teirlinck, Zuid-Oost Vlaanderen).

    Ik heb het niet voor die man, net alsof hij niet normaal kan praten, zo’n snakker.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 03 Aug 2018 18:34
    0 reactie(s)

    vinkenslag, op ~ liggen, zitten of staan
    (uitdrukking)

    uitkijken naar wat gaat komen
    NL op het vin­ken­touw zit­ten

    < vinkenslag = slagnet om vinken te vangen

    Van Dale: uitdrukking, BE

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: vinken: Loeren, op de loer staan om zijn kans waar te nemen; vigileeren. Gewest. nog bekend.
    Vinken, … met geduld en gretigheid tevens afwachten, gelijk de vogelaars die op vinkenvangst zitten, schuerm. (1865-1870).

    Ze zat op vinkenslag om te horen of de facteur geen brief van haar lief in de bus stopte.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Aug 2018 18:33
    1 reactie(s)

    hof
    (de ~ (m.) , hoven)

    erf, domein rond de woonst of andere gebouwen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Hop, hôp: Uit deze betekenis kan zich die van erf, werf, hof geleidelijk ontwikkeld hebben. Hop is verwant met hoep, ring, kring, ronding;

    Die moet hier nooit meer zijn: van den hof en het hekken vast, onmiddellijk!

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 03 Aug 2018 18:33
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.