Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    slinderen
    (ww., slinderde, geslinderd)

    vlechten maken

    ook: slenderen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Misschien een gewestelijke vorm naast Slenderen, doch misschien ook een vorm, waarin Slenderen en Slingeren dooreenloopen.
    - Slingerend vlechten. In zuidelijke dialecten.
    Te Itegen spreekt men van: … Een klets (zweep) te schakelen met drie draden; Een klets te slinderen, met vier draden, DE COCK en TEIRL., Kindersp. 6, 109 (1906)
    - Zich in bochten bewegen; zwieren; draaien; kronkelen. In de 16de eeuw.

    Zal ik je haren eens slinderen, meisje?

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 22:40
    0 reactie(s)

    samentroppelen
    (ww., troppelde samen, samengetroppeld)

    groeperen, samen een groep vormen

    vermoedelijk: samen een aardig geheel vormend, bijelkaar een afwisselende compositie vormend
    Bij Stijn Streuvels betekent het: dicht op elkaar gebouwd, dicht opeen, samengevoegd.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Zij (zagen) … overal gelijke kerktorentjes uit een troppeling lage huisjes opsteken. STREUVELS, Zonnetij 30 (1901).

    ook in de Kempen

    zie ook: troppel

    Allerleukste straatjes trekken grillige strepen tussen de samengetroppelde huizen.
    (uit toeristische gids Provincie Antwerpen, 1985)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 22:39
    3 reactie(s)

    rijeren
    (ww. rijerde, heeft gerijerd)

    hevig bibberen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    modern lemma: rijeren
    daarnaast rijderen < Middelhoogduits rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
    Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
    Hetzelfde als Rijelen. In Noord-Nederland verouderd.
    “Rijeren van de körts” Cornelissen-Vervliet (1899)

    in Antwerpen: rijlen

    Hij stond daar te rijeren van de kou.

    Ge kunt ook rijeren van de schrik.

    Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 22:39
    1 reactie(s)

    mook
    (de ~ (v./m.), -en)

    een moot of snede vis, groot genoeg om te koken. (10-12cm)

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Vischmook, in Antw. voor -moot.
    Visch was destijds te Antwerpen goedkoop …: schol (gedroogde visch) …, in smout gebakken vischmooken, behoorden tot het gewone voedsel van den minderen man, Seghers en De Bock, Binnenvaart. 60 (1942).

    Aan het viskraam op de markt of in de vishandel snijdt de visboer voor u een schone (schoon) mook schelvis af. Hij houdt het mes eerst op het vissenlijf, dan verschijnt er een vraagteken op zijn voorhoofd. Meer of minder?

    MOOK (scherpe o), znw., v. – Hetzelfde als Moot, snede visch. ‘Ne’ vis(ch) in mooken snij(d)en.” P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 22:38
    0 reactie(s)

    mook
    (de ~ (v./m.), -en)

    een moot of snede vis, groot genoeg om te koken. (10-12cm)

    uitspraak: \moek\ [mu?k]

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Vischmook, in Antw. voor -moot.
    Visch was destijds te Antwerpen goedkoop …: schol (gedroogde visch) …, in smout gebakken vischmooken, behoorden tot het gewone voedsel van den minderen man, Seghers en De Bock, Binnenvaart. 60 (1942).

    Aan het viskraam op de markt of in de vishandel snijdt de visboer voor u een schone (schoon) mook schelvis af. Hij houdt het mes eerst op het vissenlijf, dan verschijnt er een vraagteken op zijn voorhoofd. Meer of minder?

    MOOK (scherpe o), znw., v. – Hetzelfde als Moot, snede visch. ‘Ne’ vis(ch) in mooken snij(d)en.” P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 11 Aug 2018 22:37
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.