Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vlechten maken
ook: slenderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Misschien een gewestelijke vorm naast Slenderen, doch misschien ook een vorm, waarin Slenderen en Slingeren dooreenloopen.
- Slingerend vlechten. In zuidelijke dialecten.
Te Itegen spreekt men van: … Een klets (zweep) te schakelen met drie draden; Een klets te slinderen, met vier draden, DE COCK en TEIRL., Kindersp. 6, 109 (1906)
- Zich in bochten bewegen; zwieren; draaien; kronkelen. In de 16de eeuw.
Zal ik je haren eens slinderen, meisje?
groeperen, samen een groep vormen
vermoedelijk: samen een aardig geheel vormend, bijelkaar een afwisselende compositie vormend
Bij Stijn Streuvels betekent het: dicht op elkaar gebouwd, dicht opeen, samengevoegd.
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Zij (zagen) … overal gelijke kerktorentjes uit een troppeling lage huisjes opsteken. STREUVELS, Zonnetij 30 (1901).
ook in de Kempen
zie ook: troppel
Allerleukste straatjes trekken grillige strepen tussen de samengetroppelde huizen.
(uit toeristische gids Provincie Antwerpen, 1985)
hevig bibberen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Middelhoogduits rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In Noord-Nederland verouderd.
“Rijeren van de körts” Cornelissen-Vervliet (1899)
in Antwerpen: rijlen
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
een moot of snede vis, groot genoeg om te koken. (10-12cm)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Vischmook, in Antw. voor -moot.
Visch was destijds te Antwerpen goedkoop …: schol (gedroogde visch) …, in smout gebakken vischmooken, behoorden tot het gewone voedsel van den minderen man, Seghers en De Bock, Binnenvaart. 60 (1942).
Aan het viskraam op de markt of in de vishandel snijdt de visboer voor u een schone (schoon) mook schelvis af. Hij houdt het mes eerst op het vissenlijf, dan verschijnt er een vraagteken op zijn voorhoofd. Meer of minder?
“MOOK (scherpe o), znw., v. – Hetzelfde als Moot, snede visch. ‘Ne’ vis(ch) in mooken snij(d)en.” P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).
een moot of snede vis, groot genoeg om te koken. (10-12cm)
uitspraak: \moek\ [mu?k]
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Vischmook, in Antw. voor -moot.
Visch was destijds te Antwerpen goedkoop …: schol (gedroogde visch) …, in smout gebakken vischmooken, behoorden tot het gewone voedsel van den minderen man, Seghers en De Bock, Binnenvaart. 60 (1942).
Aan het viskraam op de markt of in de vishandel snijdt de visboer voor u een schone (schoon) mook schelvis af. Hij houdt het mes eerst op het vissenlijf, dan verschijnt er een vraagteken op zijn voorhoofd. Meer of minder?
“MOOK (scherpe o), znw., v. – Hetzelfde als Moot, snede visch. ‘Ne’ vis(ch) in mooken snij(d)en.” P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1899-1906). Idioticon van het Antwerpsch Dialect (Stad Antwerpen en Antwerpsche Kempen).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.