Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    appelkok
    (de ~ (m./v.), -ken)

    abrikoos, in het Antwerpse ook perzik

    < via Spaans albercoque (nu albaricoque) en/of Portugees albricoque ontleend aan Arabisch الْبَرْقُوق‎ / al-barqūq < Grieks prekókkion < Latijn (Persicum) praecoquum praecox ‘de vroegrijpe (perzik)’.

    wnt bij appelkoos:
    Gewestelijke volksuitspraak, in verschillende streken in gebruik, voor abrikoos. — Te Maastricht zegt men appelekouw.
    — Voorheen ook apperkoos en in het Zuiden nog thans appelkok, evenals abrikok naast abrikoos.
    Men houdt voor goet Perseken op Apperkoos geoculeert, Verm. Landt-lev. (1668).
    — Appelkok, appelekok … Abrikoos, Cornelissen-Vervliet (1899).
    ’t Bleeke geel van fluweelige perziken en appelkokken, F. Timmermans, Pallieter (1916).

    Nicoline van der Sijs, Spaanse leenwoorden in de Nederlandse dialecten: Het Brabantse abrikok ‘abrikoos’, ook volksetymologisch veranderd in appelkok, gaat terug op het Spaanse albaricoque, albicoque, waarbij l wegviel voor b. Het Standaardnederlandse woord abrikoos is daarentegen ontleend via het Frans.

    De appelkokken zijn dit jaar vroeg en klein, maar om duimen en vingers af te likken (duimen en vingers aflekken).

    Wie weet naam voor nieuwe perzik?
    Fik zelf zou de vrucht graag de Wommelgemse Appelkok noemen. “Appelkok was de enige naam voor perziken die ik als kind te horen kreeg." (hln.be 4 sep. 2015)

    “Appelkok, antwerps oud dialekt, daarna werd het peche, nu perzik, als ze zo lekker smaken als toen ik kind was, welkom en succes.” (reactie op voorgaande)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 12:24
    7 reactie(s)

    compassie
    (de ~ (v.))

    medelijden
    zie ook: medelij

    < Frans compassion <Lat.compassio < pati, lijden.

    vnw

    wnt:
    znw. vr. Ontleend aan latijn compassio en frans compassion.
    Medelijden, deernis. Thans alleen in Zuid-Nederland.
    “Hebt medelijden, hebt compassie, hier met een armen blindeman”, Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
    “Compassie strijkt geen zalf, medelijden alleen is niet genoeg” (Cornelissen-Vervliet)

    Belgisch-Nederlands volgens het Instituut voor Nederlandse Lexicologie

    Van Dale 2016: 1 me­de­lij­den
    •com­pas­sie heb­ben met …

    zie ook zonder compassie

    Ik had compassie met die vrouw in haar rolstoel.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 12:24
    1 reactie(s)

    bedodden
    (ww. bedodde, bedod)

    in ’t zak zetten, bedriegen, foppen, misleiden.
    zie ook rollen, zak, in ’t ~ zetten

    < bedodden is een oudere vorm van bedotten. Het is een afleiding met be- van het Middelnederlandse werkwoord dodden, voor de gek houden.
    De Zuidnederlandsche vorm bedodden, is de eenige die voorkomt bij KILIAAN; de vorm bedotten daarentegen is wellicht uit meer noordelijke en oostelijke tongvallen in de algemeene taal doorgedrongen. (uit het wnt en M. Philippa)

    Hij had er een handje van weg om mensen te bedodden. Nu heeft hij lik op stuk gekregen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 12:23
    1 reactie(s)

    kameren
    (ww., kamerde, heeft gekamerd)

    voor een korte periode een hotelkamer huren voor seks

    wnt:
    - kameren: In eene bijzondere opvatting, t.w. met betrekking tot eene vrouw met welke een man heimelijke liefdesbetrekkingen heeft (een liefje, eene bijzit).
    - gekamerd: als uitdrukking eener kenmerkende hoedanigheid. Van eene vrouw, die met een man in geheime betrekking leeft. Op eene kamer gezet, die zij op kosten van haren minnaar bewoont; doch bij uitbreiding als benaming gebezigd van eene bijzit.
    Hij heeft daar ergens een gekamerd modemaakstertje. In die buurt wonen veel gekamerde meisjes. poëem WNT

    Hij houdt aan met de vrouw van zijn beste vriend. Zij gaan dan ook geregeld kameren.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 12:22
    5 reactie(s)

    begot
    (tussenwerpsel)

    bastaardvloek, krachtterm

    wnt: BEGOD: BEGOT, BEGOTJE —, tusschenw. Verbastering van bij God! Zie voor varianten als bijget, beget e.d. (…) Basterdvloek, hetzij als nadrukkelijke bevestiging, hetzij als uiting van een of andere gemoedsaandoening

    zie ook begod, begotsig

    Da’s nu begot al de derde keer dat ge mij zoiets lapt!

    “Maar aan de andere kant ken ik ook mensen die zeggen “ik zou het begot niet weten” (Ik zou het bij God niet weten) en dan zich maar afvragen dat begot zo’n raar woord is" (forum.fok.nl)

    En op de Oscars kwam ze opgedirkt… als een zwaan, begot. (demorgen.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 30 Nov 2024 12:22
    7 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.