Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Ja Gryt, als ge aan ’t koêrreke trekt begint er op ’t koêrreke een koêrreke te zingen.
Alhoewel, bij dat zangkoêrke zou ik die tussen-e niet zo duidelijk uitspreken als bij de andere koêrrekes.
Ich woar zo meug dat ich mich in gen bèd bin goan ligke.
Iki was zo moe dat ik in bed bed ben gaan liggen.
Is’t niet in geen bed?
Naargelang de betekenis is ’t bij VD: een hoofdtelwoord, een onbepaald voornaamw., een lidwoord van onbepaaldheid, een lidwoord van bepaaldheid, een bijwoord van ontkenning en een bijv.naamw.
Het gen is natuurlijk ook een zelfst.naamw. en in sommige dialecten een werkwoord (in de Kempen: Ik gen (gaan) naar de met (markt)
Vanalles en nog wat, dus.
Er ligt een koerreke op ’t koerreke. De uitspraak is ’t zelfde.
haha Gryt, weiniger is zo stoem nog ni, ge hoort dat wel meer. Zie ook weiniger dan (wieaniger dan)
Met verkleinwoorden wordt die ie etc. inderdaad dikwijls korter. Bij de echte ie sowieso:
plezier – plezirreke (kort)
rivier – rivirreke (kort)
traplieër – traplierke (medium), of evengoed traplieëreke (langer)
’t Komt dicht bij “In Lierke-plezierke uitgaan”, maar dat is iets anders zeker? Tenzij dat ge ook daar uw leer bijhebt natuurlijk.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.