Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst gewijzigde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek.
Deze lijst is ook beschikbaar als RSS Feed
Jezus
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): jezus:
In de zegsw. ‘Deezeken de oogen uitsteken, het te bont, te bar maken.
’Dat gaat over zijn hout. Menschen, houdt op, want waarlijk ge steekt Deezeken zijne oogen uit!’ De Mont en De Cock, Vl. Vert. (1898).
(Hageland) Zjuzzeke, Jezeke
zie ook danke Dezeke, Dezeke kijft
smoort, smoort, smoort ’n sigaret
doe voort, voort, voort en smoort zo lank a ge nog asem hèt
vraagt on Deezeke, lieve God
dat ’m boven al e pleutske lot
mor da g’ eerst nog moet trekke on oe sigaret
(naar de Strangers)
Ge meugt Diezeke zijn ogen niet uitsteken!
In Djezekes tijd (heel lang geleden)
spit: acute lage rugpijn, die vaak ontstaat na het optillen van een zware last
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): (Vl.-België) Plotseling optredende pijn met gedeeltelijke machteloosheid in de lendespieren, spit; (med.) lumbago.
— Ik heb e verschot in mijnen rug, Cornelissen-Vervliet (1903).
Van Dale BE; spreektaal spit
Mijne man heeft mee helpen verhuizen en nu zit hij met het verschot.
brutaal, vrank, stout
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): bij Assurant: in de volkstaal geworden tot ASTRANT (met invoeging van t tusschen s en r die onmiddellijk achter elkander kwamen —, Een woord dat men in het Nederlandsch heeft afgeleid uit assurantie, den verhollandschten vorm van frans assurance, in den zin van vrijmoedigheid; het Fransch zegt niet assurant, maar assuré.
Van Dale online 2018 niet algemeen onbeschroomd, zelfverzekerd
zie ook: strant, astranterik
- Dat was nen astrante kerel seg! Zonder iets te vragen of te zeggen, sleurt die mij op den dansvloer en ik ken die nog geen eens.
- “Zeg, Wouter, hoe kwam het toch dat je zoo opeens met de familie meeging? ’t Is nogal heel erg asterant van je.” – Multatuli, 1874
uitgeholde vliertak om vlierbessen of wat anders al blazend mee weg te schieten (blaaspijp)
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): klak: Naam voor de klakkebus (De Bo (1873); De Cock en Teirlinck, Kinderspel (1905)).
Brussel: flokkebus
Haspengouw: krakkebuis
Sommige regio’s in de Antwerpse Kempen en Limburgse Kempen: flopbuis
Toen we nog jong waren was het maken van en spelen met klakkebuizen een zeer geliefd tijdverdrijf.
(hard) werken
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): trafakken, travakken:
Bargoense vervorming van frans travailler, hoofdzakelijk in Zuid-Nederland in gebruik, en aldaar ook in sommige dialecten opgenomen. Vergelijk voor den vorm dialectisch hoogduits trawaklen ”angestrengt arbeiten”.
Van Dale: travakken
toegevoegd in 2007
BE; spreektaal: hard werken
zie ook travo
Mendag is de vacance om en mutte we wee gaan travakke. (Antwerpse Kempen)
(Maandag is de vakantie voorbij en moeten we weer gaan werken.)
We moesten hard travakken om op tijd met het werk klaar te zijn.
babbelen, roddelen
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Wisselvorm naast Sammelen. Wauwelen, kletsen. Gewestelijk in Zuid-Nederland.
Ze hée’ meer as ‘en uur zitten semmelen over alle vodden. Da’ wijf kan iet doen van semmelen, Cornelissen-Vervliet (1899-1906)
Van Dale 2014 online: gewestelijk
Gij hebt geen goeie punten; gij semmelt te veel in de klas.
> zie andere betekenis van semmelen
-om van te verschieten, om van te schrikken, iets wat plotseling, maar niet blijvend, schrik teweegbrengt
-ook: vlug verschieten, gezegd van mensen of dieren
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): (Vl.-België). De neiging hebbend gauw te schrikken, ontsteld te raken, bang te zijn. Ook van paarden.
Van Dale: BE; spreektaal
zie ook verschietelijk
“Weet u niet wat verschietachtig is?. Stel, u fietst voorbij een geparkeerde auto en de deur van die auto gaat plots open en u kunt een aanrijding nog net vermijden. Wel, dat is nu verschietachtig.” (Drs. Johan Happolati, ‘Verschietachtig’ moet in de Dikke Van Dale)
Onze Jeroen is heel verschietachtig. Hij laat regelmatig iets vallen van ’t verschieten.
wreef = bovendeel van een voet
ook in de prov. Antw.
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt), bij wrijf:
znw. m. Wreef van den voet, jongere vorm in de plaats gekomen van wrijch.
Kiliaan: wrijf des voets, suprema pars pedis. In Zuidnederland nog gewoon.
Er is een steen op zijne vrijf gevallen.
“Lederen lap in rijgschoenen, die de wrijf bedekt”, Cornelissen-Vervliet (1906).
later, straks
vnw:
•direct, onmiddellijk, meteen
•straks, zo dadelijk
Typisch Vlaams: Geen Algemeen Nederlands; Gangbaarheid: 4; Vlaamsheid: 6
uitspraak in Antwerpen: sèvves, seves
Kempen: sèwwes, seuwes > met korte eu
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Thans alleen in Zuid-Nederland, vroeger ook in Holland.
“Kom, doe liever voort … ’t moet hier nog al verricht worden en seffens komen de gasten!” Stijn Streuvels, Minnehandel (1903).
Van Dale online: BE: spreektaal: dadelijk, aanstonds
Ik zal dat seffens wel even doen, als ik hier gedaan heb.
“De pendelbus heeft mij netjes afgezet voor de deur van het centrum en brengt mij seffens weer naar het centrum van de stad. " (vrt.be)
De Europese beleggers hebben blijkbaar een goed oog in de verklaring die FED-voorzitter Ben Bernanke seffens zal afleggen. (trends.knack.be)
‘Ik denk dat ze de boeren hier weg willen. Maar seffens heeft België niets meer van zijn eigen. Platteland is landbouw!’ (standaard.be)
1. onbestemde kleur
in de prov. Antwerpen was appelblauwzeegroen een ondefinieerbare kleur
2. nu ook: blauwgroen, turkoois (misschien heeft de volksetymologie aan appelblauwzeegroen een “echte” kleur willen geven?)
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt), bij appel: appelblauw-zeegroen, schertsend gezegd als men de kleur van iets niet kan of wil noemen (De Bo (1873); Joos (1900-1904)).
1. Ze hebben die gevel in ’t appelblauwtzeegreung gezet
2. Haar nieuw rokske is appelblauwzeegroen.
2. Er zit een gat in de politieke markt, en dat gat kleurt appelblauwzeegroen (demorgen.be)
kalf, lomperik
uitspraak met doffe u
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt):
Een in Zuid-Nederland gewone naam voor een zeer jong kalf; wellicht is dit woord gevormd met het suffix ‘îna’, dat dikwijls voorkomt in namen van jonge dieren, waarbij men echter het onz. geslacht zou verwachten.
- “De muttekes staan in hun stal” De Cock en Teirlinck Kinderspel & Kinderlust in Zuid-Nederland (1902).
- Oneigenlijk, een klein kind; een dommerik, een sul (…)
- Samenst. Muttenstal (Joos (1900-1904), meuttentuischer, ”schacheraar in kalven” (Cornelissen-Vervliet (1899-1906)
Van Dale 2018: mutten
niet algemeen
1. kalf
2. domme jongen
Welke mutten heeft dat nu weer uitgevonden?
Inne minne mutten
10 pond grutten
10 pond kaas
inne minne mutten is de baas
dom, onhandig iemand
ook in Hageland, Vlaams Brabant
Antwerpen: scheldwoord voor onnozelaar, scharminkel
Kempen: scheldwoord voor achterlijke aap, onnozelaar
Leuven: matteko
Halle: mettekou
Vlaamse Ardennen: martiko
Mechelen: onnozele, onnozelaar, onhandig iemand
Niel: mettekoo: rug
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): modern lemma: marteko, ook wel martiko
In Zuid-Nederland een naam voor den aap, en zooals De Bo (1873) opmerkt, bepaaldelijk voor het jong van den aap. Mocht men dus denken aan een diminutief, dan moet men wel vragen of Marteko een verkleining zou kunnen zijn van Martijn (bij Kiliaan (1588) ook Marte), vanouds een naam van den aap (…) maar een vorm martico is in het Fransch niet aangewezen."
Marticot bestaat niet in het Frans, maar wel in het Waals waar het makaak (Macaca) betekent (Waalse wikipedia).
Als ge drie keer zout op de patatten doet, zijt ge toch wel nen echten metteko!
spoel voor garen, garenklos, spoelklos, klos
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): Bobijn:
- garenklosje, al of niet met garen omwonden. Thans alleen in Zuid-Nederland.
< Het woord is vroeg ontleend aan Frans bobine ‘spoel’ (1544); het heeft de diftongering van – ? – naar – ij – meegemaakt.
Van Dale online: Belgisch-Nederlands
vnw: een bobijntje garen: een klosje garen
Zet het bobijntje bovenop het naaimachien voor ge begint.
1. losbol, lichtjes op zijn kop gevallen niet ernstig te nemen persoon
2. kwibus, kwiet, kwiebel, kwieten
soms ook bistenkwiebel
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): kwistenbijbel
Uit Westvlaams kwiste `ruzie’ en bijbel (?): (West-Vlaanderen) Ruziezoeker.
Van de Vyvere bekeek hem eens, als wou hij zeggen: ”Hela, kwistenbiebel, braaf zijn, hein! Of anders …” En De Jaegere was braaf, en bij de naamafroeping stemde hij, de eerste van de heele kamer: Jaaa! De West-Vlaming 6 Dec. 1930
1. Zie die kwistenbiebel daar nu eens bezig! Hij is bezig de straat proper te maken met handborstel en vuilblik.
2. Hela kwistenbiebel, ge houdt het schilderij op zijne kop!
horizontale plank in een kast of tegen een muur, bedoeld om voorwerpen op te bewaren
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): schab. Andere vorm naast schap. Plank in een kast of langs een wand, tot bergplaats bestemd. In Zuid-Nederland.
Voorbeelden
In de wasserij lagen er honderden pakken gestreken was, in grauw papier (papier, grauw ~) ingepakt, op hoge rijen schabben opgetast, tot ze met de stootkar thuis bij de klanten werden afgeleverd. Dien tijd is lang voorbij.
Voor mij nen trappist van ’t schab. Dat is altijd veel lekkerder dan ene uit de ijskast.
Artikel 2dehands.be: staand rek + bijhorend schab om aan de muur te bevestigen. (Turnhout)
Op het hoogste schab bevonden zich flesschen anijs en jenever, (V. Loveling, Hoofd v. ’t huis 80, Gent).
> zie ook schap, vensterschab en andere betekenis van schab
horizontale plank in een kast of tegen een muur, bedoeld om voorwerpen op te bewaren
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): schab. Andere vorm naast schap. Plank in een kast of langs een wand, tot bergplaats bestemd. In Zuid-Nederland.
Voorbeelden
In de wasserij lagen er honderden pakken gestreken was, in grauw papier (papier, grauw ~) ingepakt, op hoge rijen schabben opgetast, tot ze met de stootkar thuis bij de klanten werden afgeleverd. Dien tijd is lang voorbij.
Voor mij nen trappist van ’t schab. Dat is altijd veel lekkerder dan ene uit de ijskast.
Artikel 2dehands.be: staand rek + bijhorend schab om aan de muur te bevestigen. (Turnhout)
Op het hoogste schab bevonden zich flesschen anijs en jenever, (V. Loveling, Hoofd v. ’t huis 80, Gent).
> zie ook schap, vensterschab en andere betekenis van schabschreien, huilen
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): schreemen: schreien, wenen
Het arme kind schreemde van de koude. Men snikte en schreemde rond het lijk. Ik kan dat niet hooren zonder schreemen. Hij schreemde van spijt en berouw, De Bo (1873)
zie ook schremienge
Voorbeelden
Ik heb me bijna doodgeschreemd toen mijn kat overreden was. Nog een geluk dat ze van de eerste keer dood was.
schreien, huilen
Woordenboek der Nederlandsche Taal wnt: schreemen: schreien, wenen
Het arme kind schreemde van de koude. Men snikte en schreemde rond het lijk. Ik kan dat niet hooren zonder schreemen. Hij schreemde van spijt en berouw, De Bo (1873)
zie ook schremienge
Voorbeelden
Ik heb me bijna doodgeschreemd toen mijn kat overreden was. Nog een geluk dat ze van de eerste keer dood was.
iemand die een prominente rol speelt op een bepaald gebied
vnw: tenoren: favorieten in de sport, kanshebbers voor een overwinning, toppers
anw: (vooral) in België: iemand die in een bepaald milieu een toonaangevende rol speelt
Tenoren zakken af naar Zelzate: Hoog bezoek afgelopen zaterdag in Zelzate. Federaal minister Pieter De Crem, Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege en Vlaams minister Hilde Crevits zakten af naar de nieuwjaarsreceptie van CD&V Meetjesland in restaurant ‘Den Hof’. (hln.be)
De drie tenoren van de Vlaamse keukenverkoop: “Onze sector staat op ontploffen”. (hln.be)
Drie tenoren van de Vlaamse fictie, drie beste vrienden: ‘Ik had het er soms lastig mee dat mijn carrière wat trager op gang kwam’. (demorgen.be)
De slotwoorden van tenoren Van Aert en Van der Poel: “Het rondje is niet meer te vergelijken met gisteren”. (sporza.be)
We zullen het talent van de dansers van dit grote Portugese referentie-instituut ontdekken in drie stukken van een tenor van de choreografie, Hans van Manen. (theatredeliege.be)
uitspraak- en schrijfvariant van het SN-NL: tennisracket (tennisrekket)
vnw: tennisracket
2dehands.be : Oude tennisrakket – Te koop €13 in Aalst
Bjorn Borg in zijn tijd speelde nog met een houten tennisraket.
Op internet wordt er een groot scala aan top merkproducten tennisraketten aangeboden.
Zo klinkt Metallica gespeeld op een tennisraket:
Henk Rijckaert is naast komiek ook fulltime doe-het-zelver. Voor zijn show bouwde hij een ordinaire tennisraket om tot elektrische gitaar. (stubru.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
