Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
man met smoking aan
zie ook: sleppedrager
Die slippendrager moet naar een trouwfeest.
er van onder trekken
zie ook schup, zijn ~ afkuisen
Er viel te werken, en j’is zijn schippe ofgekuscht.
schop
Hij is een put aan het graven met zijn schippe.
teil, vroeger meestal uit zink
West-Vlaams: bassing
< Frans: bassin
Wast u maar in de basseng.
> andere betekenis van basseng (havendok)
kind, jong dier
Dat joenk kan niet luisteren.
“Officieel was de regering-Martens VI gevallen over een communautaire kwestie (de zaak “Happart”), later zou echter blijken dat de aversie voor Verhofstadt vanuit de syndicale hoek (Jef Houthuys, voorzitter van de invloedrijke christelijke vakbond ACV heeft het over “da joenk”) een even belangrijke rol gespeeld heeft." (https://nl.wikipedia.org/wiki/Guy_Verhofstadt)
een stuk spek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: krip, krep: Van onzekeren oorsprong. Benaming voor een lapje vleesch, in verschillende streken in verschillende toepassingen, b.v. in de Kempen voor eene snee spek of hesp, in Breda voor een runder- of kalfslapje (zie Cornelissen-Vervliet; Hoeufft).
- “Krippe. Ofella, ofella porcina” Kiliaan (1599)
- “Een crippe ghebraden ossen vleesch” Bijbel v. Vorsterman (1528)
Wie wil er nog ne krep spek?
“Dus wie nog zin heeft in stoemp met worst, ne krep spek of ne pannenkoek?!” (facebook.com)
“In de Kempen is de oude generatie van de bevolking nog steeds verzot op een goede, dikke krep vet spek! Hun opvolgers houden dan weer meer van de iets dunner gesneden en magerdere variant!” (visitkasterlee.be)
opbergen, opruimen, oprommelen
Ge moet uw speelgoed nog oeproemele.
koortsig warm, zonverbrand
ook verhitst
Ze ligt te lang in de zon. Straks is ze verhetst.
loensen, vol goesting naar iets kijken
Op het strand zit hij te lunsen naar de meisjes in bikini.
1. sabbelen, aan iets zuigen
zie ook zabberstok
2. kwijlen (speeksel dat uit mond loopt)
3. zeveren, zagen, melken
zie ook zabberaar, zabbertrien
4. Hageland en de Kempen: (mot)regenen, zie ook zeveren
vgl. zabber; afzabberen; opzabberen; leegzabberen
1. Hij zit weer aan zijne lekstok te zabberen.
2. Als ge oud wordt, dat is gelijk een baby zijn bavet: met een zakdoek rondlopen om het zabberen tegen te gaan.
3. zeg, zabbertrien, komt ge weer zabberen, ik ben de klaagmuur niet hรจ.
4. Het heeft weer den hielen dag gezabberd.
Dat zabbert al een hele dag, kan de zon nu eens niet schijnen?
slaag
tabber hebben = slaag krijgen
Hij heeft weer tabber van zijn vrouw gehad.
weg, verdwenen, foetsie, ook ‘ribbedie’
ribbedebie zijn:
- mensen: zich snel uit de voeten maken of gewoon aankondigen dat men weg gaat
- voorwerpen: ze zijn dan spoorloos verdwenen of men vindt ze niet in eerste instantie
< mogelijk uit Bargoens ‘rip’ + “de bie = (de) weg”): zie bie, de ~ jallen. Rip betekende vroeger weg, vertrokken, verdwenen, gevlucht, gestolen.
< volgens J.L. Pauwels zou het een verbastering zijn van het Frans ‘ร bride abattue’: met losse teugel
zie ook piepedada, pist, de ~ in zijn, rietepetie
Als je begint over betalen, is hij ribbedebie.
Ben ribbedebie, salodder en tot morgen allemaal.
Mijn sleutels zijn ribbedebie. Waar heb ik die weer gelegd?
Volgende week zijn wij ribbedebie, op vakantie!
geen of weinig manieren
Aan tafel zijt ge een onbesnutst varken.
betalen, afdjokken
variant is: neerblekken, blekken
gebruik, zie ook:
1) in het kaartspel: troef blekken = troef afleggen
2) Iemand afblekken: iemand voor zijn en zelf met de eer gaan lopen
Als hij de weddenschap verliest, zal hij moeten afblekken.
onvoldoende afgewerkt, slordig, slonzig
zie ook gat, half zijn ~, halfzegat, half zijn gat
En ik zag er echt niet uit he, mijne jas open, handschoenen zonder vingers, sjaal halfsegat aan … en toen ik thuiskwam merkte ik dat er een grote confituurvlek vanachter op mijn t shirt zat, onze Tibe had de stoel ermee ingesmeerd en ik had het niet door.(baby.be.forum 6.0./2010)
Het dialectwoord ‘Halfsegat’ is verkozen tot het schoonste Veusselse Woord 2015. Schepen van cultuur Karl Geens maakte dit bekend tijdens Erfgoeddag. ‘Halfsegat’ betekent dat iets niet goed is gedaan. In het Veusselse dialect zegt men ‘Halfsegat gedoan is slecht gedoan.’ (Rijkevorsel.be 27 april 2015)
Heb er hier 3 liggen :
kruislaser voor schilderijen, tegels en armaturen wat kasten op lijn te zetten ( binnen ) want buiten werkt die laser alleen als het regent en dan nog maar halfsegat. (bouwinfo.be 3 juli 2024)
koolmees
vgl.: keesmuske
Als het koud is komen de kijzemiekes dicht aan huis.
bucht met bewaarde klinker [u]
Op de markt was het bijna allemaal boecht.
smurrie, samengevoegde etensresten
Woordenboek der Nederlandsche Taal bij kwat:
Blijkbaar hetzelfde woord als middelnederlands quat, waarnaast men ook quad geschreven vindt. Kwat kan de stam zijn van Kwatten (vergelijk het middelnederlands te quatte, eigenlijk wel: om weggesmeten te worden, en vandaar: te loor) in den zin van: datgene wat men met een kwak smijt, neersmijt, uitwerpt, in ’t bijzonder: fluim, speeksel.
zie ook: kwedder
De afvoerbuis was verstopt, ze zat vol mee kwet.
Doe eerst die kwet van uw talloor eer ge gaat afwassen.
> zie andere betekenis van kwet
lui vrouwmens
< chameau
wat een lui zjamoo
veroorloven, toestaan, aandurven
wed. ww.: zich permitteren
uitspraak: /pรจr m.e tee r.e/
< Frans: permettre: toestaan
Kunt ge u dat permeteren?
Zo’nen dure sacoche kan ik me niet permeteren.
Die gast durft zich nogal wat permeteren: schaamteloos de mensen voorbijsteken. Hij moet aanschuiven gelijk iedereen!
Mag ik hier gaan zitten? Is het gepermeteerd?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.