Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Omdat ik vind dat het te dicht bij SN Ga(at) weg, ga(at) eweg of Ga(at) uit de weg staat. De Engelse ’a’in away, abroad, ago, alike, around en go-d-ewèg hebben een gemeenschappelijke voorvader. Ik ben ook bezig met halfklinkers(j en w, ŵ), naslag, rekking en tussenklanken (d, t, g, r, n) en het wegvallen ervan in het Antwerps zee-g-et (ziet het), doo-g-et (doet het), maar niet dà-g-et (dat het) – wat Diederik schrijft, wel dà’ g’het (dat ge het), enz.
Ik vind dat er heel wat “dialectisch” eigenlijk SN is met een plaatselijk of regionaal sausje er over.
Ik vergelijk het met het schuiven met harmonium- of orgelregisters en toonaarden. De medeklinkers zijn dezelfde en die ene klinker wordt aangevoeld en gespeld op verschillende manieren; ook met de mond, tongstand lichtelijk anders. Maar in essentie zijn ze de uitdrukking van het zelfde basiswoord.
Ik heb het dan over de sarges (sui(r)zes, sëzes, enz.), peujerkes, veujering, stijjrten, zaaikers, enz. (Ik zou eens een bloemlezing moeten maken met dat soort woorden om er een standpunt in te kunnen bepalen)
the gangway is in het Frans la passerelle, de brug of trap die naast het schip langszij hangt, waarlangs de matrozen uit en in het schip kunnen, tussen dek en kade.
go away betekent gewoon weggaan. Goddewèg! Ga uit de weg heeft geen verband met “gang-way”.
Toch wel, toch wel, jiet. Sol, soldij, soldaat, solde(s)/(n), solderen (afprijzen èn metaal hechten), hebben allemaal met ‘geld’ te maken (<lat. solidus) Iemand die duiten heeft - zal de bank zeggen - is solied. Zo iemand is te vertrouwen en die moogt ge geld lenen.
Met iemand sollen heeft een andere oorsprong, nl. heen en weer trekken, spelen < (t)sollen betekent kolven (een bal heen en weer werpen), dus de speelbal zijn. (1285)
(vertaling van het artikel ‘sou’ uit Dictionnaire Bordas)
SOU < solidus, sterk – onwrikbaar om in de Keizertijd een gouden muntstuk aan te duiden van een vaste waarde. (Eertijds sprak men van ‘un sol’) Oude staafmunt, die vroeger een twintigste waard was van het pond, en later een twintigste van een ‘franc’(5 centimen) Men sprak ook van een kleine ‘sol’ (petit sou) terwijl de grote ‘sol’ (gros sou) een stuk van 10 centimen was.
Op de hoek van de Hoogstraat en de H.Geeststraat is in Antw. een café dat de naam draagt van ‘Half Souke’. Wannes Vandevelde kwam regelmatig in de buurt, omdat zijn moeder boven het café woonde. Aan de achterkant van het museum Plantin en Moretus op de Vrijdagmarkt.
@ Georges: ik ken het spel niet, ik wist niet dat een sol familie is/was van het Fr. un sou, mv. des sous - leemte in mijn Franse opleiding - en van het Nl solde(n), soldij < lat. soldus.
Ik laat niet met mij sollen (ww. in vD) was mijn enige aanknopingspunt, maar dat heeft een andere oorsprong.
Gij kent het spel wel. Ontferm u over “paapke schiet”. Ik hou me bezig met de sollen van jiet
Verklaring gevonden.
TEPPEN, znw., m. – Z. tepken. {Z. der Kemp.)
TEPKEN, znw., o. – Tepken schieten, z. tap. (Z. der Kemp.)
TAP, znw., m. – In ’t algemeen Eene ronde houten of metalen pin of spil om iets af te sluiten of ergens in te slaan.
- Stopsel of paaltje waar spelende jongens met een groot muntstuk naar schieten. (A en Z. der Kemp.)
Ook Tepken, Teppen en Paapken.
PAAPKEN, znw., o. – Houten blokje of kurken stop, waar de kinderen centen op leggen, als zg paapken schieten. (Kemp.)
- Paapken schieten of paapken heulen, een spel hierin bestaande, dat men van eene meet een blokje of korken stop, paapken geheeten, waar centen op liggen, tracht om te werpen met een grooter muntstuk of eene ijzeren bolleket.
SOL, znw., m. – Stuk van 10 centiemen (Kemp.)
(uit C.V. Idioticon vh Antwerpsch)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.