Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gracht met zwart huisvuilslib
Haa was in de moozegoot gevallen en hing vol moos.
gracht met zwart huisvuilslib
haa was in de moozegoot gevallen, en hing vol moos
Oprit van een landbouwperceel
< mennegat: De weg, en vooral de dam of piete langs waar men over den gracht rijdt om in en uit den akker te komen.
< mennen: hoegsten, den hoegst inzamelen, het koorn van den akker naar de schuur brengen. De Bo 1892
Zet uwen trekteur doar in da mennegoat.
hondendrol
WNT: 1. Homp, brok. In Zuid-Ndl.
Douë es in hiël schavak van de gracht afgekalfd.
Hijen heet hum douë in lillike schavak van zijne vinger afgekapt, Tuerlincx
Hij snee’ me daar ’en schavak van ’t brood, wel twee vingeren dik, Corn.-Vervl.
Zie uit waar ge trapt. Daar ligt ne schavak.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.