Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
fopspeen
Uwe kleine is aan ’t bleiten, geef hem rap zijn lots.
1. tutteren
2. zabberen
1. Ons Woutje is muug want hij lotst zo hevig aan zijnen tut.
2. Lotst zo niet aan die fles en pakt een glas om uit te drinken.
de pitten of zijn het zaden van een appel
Ik eet alles van mijn appel op, het klokhuis en de kernellen.
Weet je nog dat we van gedroogde kernellen een collier maakten, vroeg ik onlangs aan een nichtje.
vroeger werden poppen gemaakt van restjes weefsel en ook opgevuld met vezels die uit elkaar geplukt werden;
plukken was indertijd een bezigheidstherapie in de kleuterschool
Moeder maakte tegen Sinterklaas voor haar dochtertje een slunsepuppe (voddenpop) uit een afgedragen kleed, voor rijke kindjes maakte de naaister er een uit de dure stof van het nieuwe kleedje.
een klein kind dat niet goed drinkt, veel weent en niet op gewicht komt
Dat kind is toch een krieper, het zal nooit opgroeien als dat zo voortgaat.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.