Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. wild, hevig
2. plots, ineens
3. kwaad, luidruchtig, agressief
SN: bruut, bruusk
1. Ge rijdt zo brut, zoude es niet wat kalmer zijn?
2. Brut stoppen is altijd gevaarlijk.
3. Tegen mij moet ge niet brut spreken of ik ben weg en wil u niet meer horen.
een man die brusk is, het kan gaan van onzacht tot wild. Brutzak is pejoratiever dan brutte.
Bij dien tantist gaan ik nooit ni meer: zo’nen brutzak!
het gelijktijdig uitvoeren van meerdere al dan niet bezoldigde mandaten
VD2013 online: Belgisch-Nederlands
Onder de titel ‘Wie zijn de cumulkampioenen’ las ik gisteren in de gazet dat de winnaar zomaar efkes 59 mandaten cumuleert.
Veel politiekers cumuleren een burgemeesterssjerp met een zetel in het parlement.
grote boodschap, kaka doen
Jantje moest dringend een grote kommische doen. Gelukkig was er een wc in de buurt.
grote boodschap, kaka doen
Jantje moest dringend een grote kommische doen. Gelukkig was er een wc in de buurt.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.