Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vlierhouten proppenschieter; dim. -ken
-bus verbastering van -buis
ook klakkebuis, krakkebuis
De kinderen schieten met een flokkebus proppen naar ’t plafond.
zekere kinderziekte (?) zie seskes
vooral fig.: “de floereseskes van iets krijgen”: het ervan op de heupen krijgen
zie ook: floeren, er ne ~ van krijgen
Die kinderen luisteren voor geen zier, dat is toch om de floereseskes van te krijgen!
fret, bunzing
Hageland: fisch
West-Vl.: fiesjow
< mogelijk ontleend aan het Waals/Picardische fichau, zoals het Engelse (archaïsch) fitchew.
Fichau zou zelf een diminutief zijn van het Middelnederlands fis (bij Kilaan visse, fisse, vitsche).
Vis is vermoedelijk af te leiden van een stam ‘fis’ waarbij ook veest en vijsten behoren. (WNT)
Er zat een fis in het kippenhok.
(ook fiesjouw, fissau, fissauw)
bunzing
Ook in de betekenis van: gewiekst persoon die zaken regelt die nog net wettelijk zijn.
zie ook fis
D’r heeft een fiesjow in ’t kiekenkot zes hennen doodgebeten.
gepast, wenselijk
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, meestal in combinatie met niet
Smisdom: algemeen
Het is niet gepermitteerd om hier afval achter te laten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.