Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    nilft
    (de ~, vrouw. zelfst. nw. geen mv.)

    de helft

    < volksetymologische ontwikkeling: van “den helft” met e-i wissel en wegvallen van de h > denilft, waarbij de n niet meer gezien wordt als een deel van het lidwoord, maar als beginletter van het zelfstandig naamwoord, zoals nonkel en nonk ontstaan zijn uit “mon oncle”.

    Hageland: milft, iets in de ~ doen

    Mijn boterkoek heb ik in 2 gesneden en de nilft ervan opgegeten.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 05 Aug 2016 00:23
    4 reactie(s)

    kas, uw ~ opvreten
    (uitdrukking)

    1. zich geweldig ergeren
    2. zich zorgen maken
    3. zich vervelen

    ook uw kas opfretten
    zeer dikwijls gebruikt met zitten te:
    uw kas zitten op te vreten, uw kas zitten op te fretten

    ruime verspreiding in provincie Antwerpen en Hageland

    1. Weet ge wat dat is, als ge voortdurende moet omgaan met iemand die ge niet kunt verdragen, maar ge kunt niets zeggen omdat het bijvoorbeeld de dochter van de baas is.
    2. Ik moet bijbetalen voor de belastingen en de frigo is kapot, ik heb redenen genoeg om mijn kas op te vreten.
    3. Als we als vakantie veertien dagen naar de Belgische kust gaan, zit ik daar mijn kas op te fretten!

    Provincie Vlaams Brabant
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 18:22
    0 reactie(s)

    dop, aan den ~ zijn
    (uitdr.)

    een werkloosheidsuitkering krijgen, aan den dop staan

    zie ook: dop, doppen, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart

    < herkomst zie doppen

    Er zijn van die mensen die al jaren aan den dop zijn, dat kan toch niet dat die geen werk vinden? Het zijn echte beroepsdoppers.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 16:49
    0 reactie(s)

    doppen
    (ww.dopte, gedopt)

    1) soppen
    2) deppen

    VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal, dopen, indopen, bevochtigen door indompeling

    WNT: bijvorm van doopen. Thans alleen in Zuid-Nederland.
    1) In eene vloeistof dompelen
    2) Door betten bevochtigen

    zie ook indoppen, opdoppen, uitdoppen

    1) Hij dopte zijn koekje in de warme thee.
    2) Het schaafwondje op haar knie moest verzorgd worden. Moeder dopte voorzichtig met het watteke, met ontsmettingsmiddel, op de zere plek.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 16:45
    0 reactie(s)

    doplokaal
    (zn. het ~ o ~en)

    ruimte waar je een stempel voor je werkeloosheidsuitkering kunt bekomen

    zie ook: dop, doppen, dop, aan den ~ zijn, dopper, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper

    WNT: herkomst zie doppen
    lokaal waar men zijn arbeids- of stempelkaart kan laten afteekenen of afstempelen.

    Ikzelve zag eruit als de eeuwige student, die nooit zijn diploma haalt maar zich wel ieder jaar opnieuw inschrijft in een alweer andere studierichting die linea recta naar het doplokaal leidt en de hardwerkende Vlaming op kosten jaagt. (Louis van Dievel)

    ‘On de deure van ’n doplokaal, in ’n lange rij, sto ne joenge gast, te wachte tottem zijne stempel krij’… (De Strangers, den dopper)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 16:41
    1 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.