Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    dop, aan den ~ zijn
    (uitdr.)

    werkloos zijn, aan den dop staan

    zie ook: dop, doppen, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart

    < herkomst zie doppen

    Er zijn van die mensen die al jaren aan den dop zijn, dat kan toch niet dat die geen werk vinden? Het zijn echte beroepsdoppers.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 16:39
    0 reactie(s)

    dop
    (zn. m., g.mv.)

    werkloosheidsuitkering, werkloos zijn

    zie ook: doppen, dop, aan den ~ zijn, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper

    Van Dale 2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal

    WNT: herkomst zie doppen
    Werkloosheidsuitkeering; ook: instantie die de uitkeeringen aan werkloozen verzorgt; lokaal waar men zijn arbeids- of stempelkaart kan laten afteekenen of afstempelen; abstr. ook: het laten afteekenen of stempelen van zijn arbeids- of stempelkaart.

    Ik vind helemaal geen werk, ik zit al een jaar aan den dop.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 16:37
    0 reactie(s)

    doppen
    (ww. dopte, gedopt)

    stempelen

    zie ook: dop, dop, aan den ~ zijn, doplokaal, dopper, dopgeld, dopkaart, beroepsdopper

    VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal: zich als werkloze gaan aanmelden, werkloos zijn

    < “Bijvorm van dopen in de betekenis ‘indopen in inkt’. De betekenis ‘als werkloze stempelen’ is waarschijnlijk ontstaan uit het indopen van het stempel (de dopper) om een afdruk op het formulier te zetten.” (M. Philippa e.a.)

    Met deze job moet ik niet meer gaan doppen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 16:33
    0 reactie(s)

    schalul
    (zelfst. naamw. m. -len)

    lente-ui, schanulleke, pijpajuin (het is dus geen sjalot)

    < verbastering van Frans échalote

    “Scampi met peultjes en baby maiskolfjes
    Gezond!
    100 gram peultjes, 20 babymaiskolfjes, 400 gram scampi, 1/2 bosje lenteuitjes (schalul), 3 teentjes look, 2 theelepels fijngesneden gember, …” (smulweb.nl)

    “Zijn er geen schalullen binnengekomen?” vroeg ik de verantwoordelijke van de afdeling groenten. “Helaas niet, ik verwacht er morgen weer.” Niemand in Vlaanderen die hier vreemd van ophoort. In Nederland echter is er vrijwel niemand die weet wat schalullen (lees: bosui, lente-ui, sla-ui of pijpajuin) zijn. Eerder denken ze vermoedelijk aan de pop van Wiske. (uit een blog)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 15:51
    2 reactie(s)

    boffer
    (de ~ (m.), -s)

    blaaskaak, opschepper zie ook boffen, stoefer

    gezegde: “Geeft den boffer een brood, de klager heeft geen nood” (De Bo (1873), Waasch Idioticon (1900))

    Regio Westhoek
    Bewerking door de Bon op 04 Aug 2016 14:04
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.