Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gevangenis, bak
zie ook: amigo
geen standaardtaal in België, enkel spreektaal
WNT: in het hedendaagsche Zuidnederlandsch het gewone woord voor: gevangenis, de plaats waar gevangenen in bewaring worden gehouden; bij De Bo (1873): ”In ’t gevang steken. In ’t gevang zitten. Hij woont niet verre van ’t gevang”.
As ge drugs doe, vliegde in ’t gevang!
gevangenis, bak
zie ook: amigo
geen standaardtaal in België, enkel spreektaal
WNT: in het hedendaagsche Zuidnederlandsch het gewone woord voor: gevangenis, de plaats waar gevangenen in bewaring worden gehouden; bij de bo (1873) (369): ”In ’t gevang steken. In ’t gevang zitten. Hij woont niet verre van ’t gevang”.
As ge drugs doe, vliegde in ’t gevang!
1) een smanspersoon met een klak op
2) Jan met de pet
1) Hier se, daar se, Jef Klak. Jeanke, jongen, hoe is’t? Lang geleeën. Ik had u niet herkend met die klak op…
2) quasi elke investering levert meer op, zolang ge er uw hoofd bij houdt. pensioensparen is leuk voor jef klak die gewoon wilt storten en niks doen met zijn geld, maar dat noem ik niet investeren. (9lives.be)
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
met de klak rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
pet
WNT: klak
— KLAKKE —, znw. vr. Naam voor verschillende hoofddeksels, van welken de oorsprong niet is na te gaan.
1. In Vlaamsch België (en ook in Nederlandsch Limburg): de naam voor het hoofddeksel van mannen, knapen en jongens dat in Nederland pet heet: een soort van ronde muts of baret met een stijve klep van voren.
2. Eertijds in de Kempen. De naam van een lederen hoofddeksel der kleine meisjes, dat het geheele hoofd als een muts bedekte (Cornelissen-Vervliet (1899)).
3. In de Zaanstreek. De naam voor het huismutsje (van fluweel of andere stof) dat oude heeren dragen; kalotie.
?Aanmerking. — Klak als naam voor een heerenhoed dien men toe kan slaan of in elkaar kan drukken om hem onder den arm te kunnen dragen, is een ander woord, ontleend aan Frans ‘chapeau claque’.
zie ook amai mijn klak,
klak, er met de ~ naar gooien,
klak, er met uw ~ hene slaan,
klak, met de ~ rondgaan,
klak, zijn ~ is aan zijn kop vastgegroeid,
Jef klak
Opa draagt altijd zijn klak.
Dien Johnny heeft een belachelijke klak op.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.