Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1) bedaren omdat men boos is of slecht gezind.
2) beraden alvorens men tot een unaniem besluit komt.
De uitdrukking zou van oorsprong uit Vlaanderen komen.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Op een blauw steentje pissen.
- Tot iemand die gram is en tot bedaren moet komen, zegt men: pis op eenen blauwen steen, Schuermans (1865-1870).
- Ze mogen eerst wel eens op een blauw steentje pissen, ze moeten zich eerst nog maar eens beraden (gehoord te Leiden). poëem
home.planet.nl: pissen, in de uitdrukking op een blauw steentje pissen, tot iemand die gram is en tot bedaren moet komen, zegt men: pis op eenen blauwen steen, in Vlaanderen 1865-1870. || Ze mogen eerst wel eens op een blauw steentje pissen, ze moeten zich eerst nog maar eens beraden (Beets, 1914).
1) Zijt ge nu nog altijd kwaad en slecht gezind? Seg, pist eens op een blauw steentje.
2) Voor de planning van hun rondrit door het noorden van Kroatië, moeten ze maar eens eerst op een blauw steentje pissen.
1) bedaren omdat men boos is of slecht gezind.
2) beraden alvorens men tot een unaniem besluit komt.
De uitdrukking zou van oorsprong uit Vlaanderen komen.
Woordenboek der Nederlandsche Taal &
http://home.planet.nl/~wortelei/woordenboek/pissen.html
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Op een blauw steentje pissen.
- Tot iemand die gram is en tot bedaren moet komen, zegt men: pis op eenen blauwen steen, Schuermans (1865-1870).
- Ze mogen eerst wel eens op een blauw steentje pissen, ze moeten zich eerst nog maar eens beraden (gehoord te Leiden). poëem
1) Zijt ge nu nog altijd kwaad en slecht gezind? Seg, pist eens op een blauw steentje.
2) Voor de planning van hun rondrit door het noorden van Kroatië, moeten ze maar eens eerst op een blauw steentje pissen.
- duikvlucht
- duik
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Van neerschietende vogels
< In ’t Land van Waas.
De stuik van sommige vogels is recht, dan vallen zij bijna gelijk een steen, Joos 1900-1904. (WNT)
in de groei
het werkwoord ‘wassen’ (en het daaruit afgeleid zelfstandig naamwoord ‘was’) is afkomstig van twee verschillende werkwoorden:
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Het groeien (als organisch proces); het toenemen in grootte (t.w. in lengte en omvang); groei.
Van Dale: Vaak in de verbinding in den was (zijn e.d.). Is verouderd maar gewestelijk nog aangetroffen toep.
vergelijk: was, zijn ~ verliezen; was, zijn ~ breken
De 3 tienerzonen van mijn schoonzuster zijn volop in hunne was.
Het paprikazaadje is uiteindelijk toch in de was geraakt.
Stilaan komt dat plantje in de was.
een knappe bol hebben, slim zijn
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Meer kunnen als patatten eten, zeer slim zijn, Rutten (1890).
De Leo, hij ziet er misschien niet zo ui, maar hij kan wel wat meer dan patatten eten alleen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.