Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
benaming voor verschillende groentesoorten: maïskolf, krop witloof
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
znw. m. en vr., mv. -en. Woord van onbekende herkomst met klankexpressieve waarde. Het verband gelegd met toorts, stuit niet op semantische, wel op phonetische bezwaren, daar in het antw. r voor dentalen occlusief niet verdwijnt. (zie toorts: schuermans (1865-1870)
1. (Z.-O.-Vl.) In elkaar gedraaide, verwarde massa, dot.
2. (Z.-O.-Vl.) Met betr. tot de bloeiwijze van een plant: groepje bloemen die dicht op elkaar staan; toef.
3. (Brab. en Antw.) Wsch. in aansl. bij de betekenis 2): naam voor versch. soorten van planten: o.a. toorts
Bij wijze van voorgerecht snij ik altijd een tots witloof in stukskes en daar doe ik dan wat steeksla bij ofzo.
Die maïs heeft grote totsen, ik geloof dat ze die soort “paardentand” noemen.
dikke knikker
ook in Steenhuffel, Merelbeke, Gent
Kempen: boemmeket
zie ook boem
< bonket, ook bolket, bolleket. Zeker een afleidsel van bonk met het Romaanse achtervoegsel -et, zoals in parket.
Bonk in de betekenis van been van het dierlijk lichaam. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Wilt ge die bolleket ni ruilen voor 5 marbels?
in ’t zak zetten, bedriegen, foppen, misleiden.
zie ook rollen, zak, in ’t ~ zetten
< bedodden is een oudere vorm van bedotten. Het is een afleiding met be- van het Middelnederlandse werkwoord dodden, voor de gek houden.
De Zuidnederlandsche vorm bedodden, is de eenige die voorkomt bij KILIAAN; de vorm bedotten daarentegen is wellicht uit meer noordelijke en oostelijke tongvallen in de algemeene taal doorgedrongen. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal en M. Philippa)
Hij had er een handje van weg om mensen te bedodden. Nu heeft hij lik op stuk gekregen.
snel stappen
ervandoor ~:
op “hoge” snelheid ervandoor gaan
< sporen: zich snel voortbewegen, ijlen (bron: Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Toen zijn kwaad wijf de café binnenkwam spaarde hij er direkt vandoor.
benauwd zijn voor
Je moe nie benauwd zien van Sinterklaai.
“Benauwd zijn van zijn schaduwe (in Vlaanderen: zeer vreesachtig zijn) (1897).” (bron: Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.