Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    aftrekken
    (ww. trok af, afgetrokken)

    - plukken, afplukken
    - iets losmaken van…

    VMNW: Oudste attestatie: Limburg, 1240

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: In het Zuiden voor afplukken.

    - de pruimen zijn rijp om afgetrokken te worden

    - ik was aan het breien en de kat heeft heel de draad afgetrokken

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 20:50
    0 reactie(s)

    aftrekken
    (ww. trok af, heeft afgetrokken)

    een fles met kroonkurk openen, ontkurken, opentrekken

    zie ook aftrekken, nog een stop ~

    Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal, mbt. een fles

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Alg. in het Zuiden, zie de idiotica. Ook er een aftrekken (Teirlinck)

    Kunt ge mijn pintje ook eens aftrekken?

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 20:49
    2 reactie(s)

    maleur
    (zn., o., -en)

    - Ongeluk, accident
    - Wat iemand doet als diens stoppen doorslaan

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: malheur
    Uit Frans malheur (1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur); zoo ook engels malheur (1471), duits malheur (18de e.).

    zie ook malheuren doen, malheur, een ~ doen

    Er is een wreed maleur gebeurd op de autostrade, en daardoor staan er kilometers file.

    Als die gast van hiernaast zijn muziek niet stiller zet, doe ik straks nog maleuren!

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 20:47
    2 reactie(s)

    eijerdolleke
    (het ~, ~s)

    kleine veldmuis

    < ook jèèrdol, van jèèr (aarde) + dol

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: dol
    znw. m. Misschien samenhangend met ‘dol’, bnw. (de beet van eene spitsmuis werd vroeger als giftig beschouwd).
    In Z.-Ndl. benaming voor de verschillende soorten van spitsmuizen (gesl. Sorex).

    Samenst. Aarddol, te St. Truiden als benaming voor de spitsmuis en ook wel voor de mol.

    Nu het begint te vriezen proberen de ijerdollekes binnen te komen.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 20:47
    0 reactie(s)

    nestel
    (de ~ (m.), ~s)

    schoenveter

    Oorsprong: nestel, ook nastel (Germaans): een koord om broek en schoenen dicht te binden

    MNW
    Riem of band om iets vast te maken, bepaaldelijk voor het dichtrijgen van kleedingstukken, met name de broek en het schoeisel.

    Woordenboek der Nederlandsche Taal
    De nestels der bottinnen, Conscience (ed. 1868).
    Nestelschoen, rijgschoen; in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet)

    Brugs Ommeland: ringkoord, schoelint
    Oost- Vlaanderen: rijkoord

    Bootlaces

    Ik ben over mijne losse nestel gestruikeld.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Nov 2017 20:46
    6 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.