Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kapot, uit de vorm, zot gedraaid
zie ook dul draaien
Wikipedia:
Kadul is Vlaams voor een voorwerp dat beschadigd of stuk is
Woordenboek der Nederlandsche Taal: In Zuid-Nederland en in Limburg. In de uitdrukking kadul slaan.
Het wiel van mijne velo staat kadul.
De wijzers van de klok draaien kadul.
1) oudere kerel, peetje
2) algemeen voor man, kerel
Woordenboek der Nederlandsche Taal: pee: In Zuid-Nederland.
< frans père, latijn pater
1. Eig.: vader.
2. Alg.: een man, een kerel, dikwijls ook in ongunstigen zin gebruikt. In deze bet. soms opgevat als eene afkorting van Peter of Petrus.
“Een rare pee” De Bo (1873).
3. Inz.: een oud man, meestal met het bijdenkbeeld van afgeleefdheid: een versleten mensch. Gewoonlijk in den verkl. peetje (oudtijds petjen, pitjen) en peeken. Ook in tegenstelling met metje, meeken.
1) Dien ouwe pee heeft veel grappige verhalen over zijn jeugd.
2) Maar allee, de Jean dat is toch nen toffe pee!
Aambeien of hemorroïden – dat zijn plaatselijke verdikkingen (weefselkussentjes-huidflapjes) van de endeldarm en of anuswand door onderliggende spataders.
Van Dale : speen (de; spenen)
- rubber of plastic afsluiting op een zuigfles, voorzien van een gaatje waardoor het kind de vloeistof kan opzuigen
- tepel van een zoogdier
- aambei
Omgangstaal in België volgens het RBBN
VMNW: speen: tepel, aambei
Oudste attestatie: Gent, Oost-Vlaanderen, 1236-1238
Woordenboek der Nederlandsche Taal: speen: Aambei. In dezen zin niet meer algemeen.
zie ook takken, bloedspeen
Hij durft niet te gaan zitten, hij heeft het speen.
Het bloedend speen.
zaagsel, zagemeel
> mul
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: mul
Een onz. woord, dat een Germaanse stam mulja- doet onderstellen, en waaronder in het algemeen wordt aangeduid: stof, fijn poeder, ook wel gruis. In Noord-Nederland thans niet in algemeen gebruik, maar in Vlaanderen en Zuid-Brabant nog zeer gewoon.
Afleiding zagemul, zaagsel (De Bo (1873)).
In plaats van hersenen heeft hij zagemul in zijn kop.
houdt het midden tussen kuchen en kreunen; het geluid voortbrengen dat een zware inspanning (bv. lastige ontlasting) met zich meebrengt.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Middelnederlands crochen; vergelijk Hoogduits krochen, kröchen. Een klanknabootsend woord, dat thans nog hier en daar in Zuid-Nederland, met name in Brabant bekend is.
synoniem: steunen
ook krozen, krochelen
zelfstandig naamwoord: het gekroch
afgeleid: krocher, krochpot, krochstoel = wc-stoel voor zieke mensen
Hij zit op ’t huiske te krochen.
De krocher, hij kan bijna niet uit zijne zetel. Het is niet dat em 90 jaar is, maar het is zijne buik die te dik is.
Het hoogste verdiep in het ziekenhuis, dat is de afdeling van de krochpotten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.