Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(Plots) weg, vertrokken, verdwenen zijn. Het wordt niet vervoegd, dus een ww. uitdr. zal het wel niet zijn.
Uitspraak: riejpe snaaje.
Vgl. Van Dale ‘pompstok’
Hij is pompstokken snijden = hij is gedeserteerd
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal):
Reepen snijden, er vandoor gaan. In Zuid-Nederland.
‘Reepen snijden’ ervan door trekken, wegloopen. Schuermans (1865-1870).
Hij staat hier nen halven dag rond te draaien, maar nu g’hem moet hebben, is hem repen snijen!
Het alarm ging af, maar tegen dat de wouten er waren, waren de dieven natuurlijk al lang repen snijen.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
zie ook sjauwel(aar)
uitspraak: /’sja: w.? l.?/
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Cornelissen-Vervliet (1899).
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
veldwachter, jachtopziener
uitspraak: /sjam ’pè t.er/
< Frans: garde champêtre
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Veldwachter; alleen in Zuid-Nederland.
vergelijk champetteren, garde
De champetter heeft mij gepakt, omdat ik zonder plak op de velo reed.
Vraag het aan de sjampetter. Het zou best kunnen dat ge uw visverlof van hem kunt krijgen.
heen en weer bewegen
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): frequentatief van wrikken. Inz. in vlaamse bronnen aangetroffen.
Zich heen en weer bewegen van: van personen en zaken
Knoeien, frutselen, peuteren
- ook in de Kempen, Lier:
Hij sprong in het schuitje …, stak van kant en wrikkelde rechtstaande, stroomop, Timmermans, Pallieter (1916)
- ook in Oost-Vl.: Treeze Moeiens hondje Zat op heur kloef. ‘t Wrikkelde z’n steertjen En Treeze Moeie loech, in Oostvl. Zanten (19de e.)
zie ook: wrikkelgat, frikkelen, gefrikkel
Zit nu eens stil en hou op met wrikkelen op je stoel.
De kolossale man naast mij leunt tegen mij aan. Ik begin wat ongemakkelijk te wrikkelen maar hij wil van geen wijken weten. Zijn dikke dijen duwen tegen de mijne: (http://www.brusselblogt.be/2008/02)
struikelen, stronkelen
ook in prov. Antw.
Van Dale 2012 online: gewestelijk: stronkelen, strompelen
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): In een groot deel van het brabants en een deel van het vlaams taalgebied (Teirlinck: streunkelen) een bijvorm van stronkelen
zie ook tsjobbelen
Ik ben over mijn eigen voeten gestrunkeld.
“Hij strunkelden over ’ne’ steen en hij viel”, Cornelissen-Vervliet (1899).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.