Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
het publiek dat men tracht te bereiken
NL: doelgroep
Een voetbalmatch tussen Noord-Afrikaanse ploegen, een rapper met Algerijnse roots en een bijeenkomst over Libië: dat trekt een bepaald doelpubliek aan", zegt Messiaen. (VRTNWS)
Maar hoe profileer je jezelf en toon je wie je bent aan je doelpubliek? Overtuig je bezoekers via de juiste kanalen met een sterk en duidelijk concept. (calibrate.be)
muts, pet zonder klep
< pots bep. muts (Zuid-Nederland). Verkort uit kapoets « Hoogduits kapuze « Italiaans capuccio ‘kap’ (~ Frans capuchon). (A.A. Weijnen)
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): pots, ook potse
2. Ronde mansmuts zonder klep (Cornelissen-Vervliet 1899); matrozenmuts, inzonderheid als dracht voor kinderen.
“Manneken, doet oe’ potsken af”, Cornelissen-Vervliet.
“De kleine jongens dragen gemeenlijk potsen”, Ald.
Het is aan het sneeuwen buiten. Ik zal maar een pots op zetten.
(Plots) weg, vertrokken, verdwenen zijn. Het wordt niet vervoegd, dus een ww. uitdr. zal het wel niet zijn.
Uitspraak: riejpe snaaje.
Vgl. Van Dale ‘pompstok’
Hij is pompstokken snijden = hij is gedeserteerd
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal):
Reepen snijden, er vandoor gaan. In Zuid-Nederland.
‘Reepen snijden’ ervan door trekken, wegloopen. Schuermans (1865-1870).
Hij staat hier nen halven dag rond te draaien, maar nu g’hem moet hebben, is hem repen snijen!
Het alarm ging af, maar tegen dat de wouten er waren, waren de dieven natuurlijk al lang repen snijen.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
zie ook sjauwel(aar)
uitspraak: /’sja: w.? l.?/
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Cornelissen-Vervliet (1899).
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
veldwachter, jachtopziener
uitspraak: /sjam ’pè t.er/
< Frans: garde champêtre
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Veldwachter; alleen in Zuid-Nederland.
vergelijk champetteren, garde
De champetter heeft mij gepakt, omdat ik zonder plak op de velo reed.
Vraag het aan de sjampetter. Het zou best kunnen dat ge uw visverlof van hem kunt krijgen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.