Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een veld, een uitgestrekte plaats, plek
Van Dale 2014 online: gewestelijk
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Eene zekere uitgestrektheid gronds enz.
Op de plak is plaats genoeg om te sjotten.
“Het schoolplak” was geen school. Het was gewoon de volkse benaming van het plein (“plak”) gelegen aan de Onderwijsstraat – Lange Stuivenbergstraat – Schoolstraat. (geschiedenisvanantwerpen.be/forum)
“Op die plak zaai ik koren”, Cornelissen-Vervliet (1899)
vlo
< vlo, vloo, vlooi. De etymologie is geheel onzeker. De in de gesproken taal zeer verbreide en in de geschreven taal tot de 17de e. ook zeer gewone vorm ‘vlooi’ is afgeleid uit de verbogen vormen. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
Mijn hond heeft vlooien
Toppunt van africhting: een vlooi leren koordspringen.
boterham
ook: stutte
“stuit” < Middelnederlands: ‘stuyte’
VNMW: stuut: oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1287
MNW: Een broodje van een bepaalden vorm, of ook van een bepaald deeg.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Stute: stuit: een snede brood of boterham in een groot deel van Vlaanderen
< Waarschijnlijk deels verwant, deels naar den vorm identiek met Stuit; ook hier doelde de naam wellicht oorspronkelijk op den stompen vorm.
Geef me maar een stutte met hespe.
Ik eet geiren stuten mee koas.
“Men moet gheen broodt veur vrienden sluyten. … Snijdt hem lieuer dry-dobbel stuyten,” – uit ‘Lot van Wiisheyd ende Goed Gelvck’, J. David, 1606
“Eene stuite roggenbrood”, De Bo (1873).
“Dunne stuitjes snijden”, De Bo
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Zoetekoek: Ontbijtkoek, peperkoek, honigkoek.
a. Als stofnaam
“Zoetekoek, gebak van roggemeel, daar honing en speceryen in komen” Marin (1701).
(gebruikt in regio Brugge, kustregio, centraal W-Vl en Westhoek, in zuiden van W-Vl: kruidkoek (regio Ieper), pennepisse (regio Kortrijk) en feeste (regio Avelgem) )
ook in Lier eet met zoetekoek
Een sneetje zoetekoek tussen je stutte smaakt goed.
1) buil, bult
2) deuk, bluts
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Buts: Middelnederlands butse. Alleen in zuidelijke gewesten.
1) Buil, bult, gezwel
2) Deuk, en dus juist het omgekeerde
1) De Jef heeft een buts op zijne kop.
2) Uwen auto zit vol butsen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.